Elfstedentocht 1963

Enquête J.Huttinga

Naam: Jan Huttinga
Woonplaats: Buys Ballotweg 38, De Bilt
Leeftijd: 21 september 1924, 38 jaar
Beroep: uitvoerder, bouwbedrijf
Starttijd: 6 uur
Finish: 21.30 uur
Rijtijd: 15.30 uur

Jan Huttinga uit De Bilt was al 38 jaar toen hij zijn Elfstedendebuut maakte. Hij was lid van de Nederlansche Vereniging tot Bevordering van het Hardrijden op de Schaats (NVBHS) en schaatste in de aanloop naar het Friese evenement twee wedstrijd-toertochten, zoals de marathons op natuurijs toen nog heetten. Hij volgende uiteraard de droogtrainingen van zijn club, die overal in Nederland afdelingen had. Om 6 uur 's ochtends ging hij van start op zijn lage Viking noren en om half één passeerde hij Bolsward. Om kwart over zes was hij in Bartlehiem. Onderweg kreeg hij twee keer last van spierkramp in zijn linkerbeen, maar al na drie dagen waren alle vermoeidheidsverschijnselen verdwenen. Hij moest tijdens de tocht een drie keer met lichte inzinkingen afrekenen. De reacties op zijn succes waren enorm. Huttinga hoopte 'bij blijvende gezondheid geen enkele tocht te missen, hoe zwaar zij ook zullen worden.'

De dag na de Elfstedentocht had hij het ook zwaar:
Daar ik twee wedstrijden had gereden, en dit de eerste toertocht was, had ik mijn fotoapparaat meegenomen om enkele dia’s te maken. Hiervan is niets terechtgekomen. In Sloten heb ik reeds het toestel aan een politieman toevertrouwd om het de volgende dag op te halen, maar dat ophalen is bijna een ramp geworden. Op de weg van Akkrum naar Joure zijn we met de auto even voorbij Terkaplc door de stuifsneeuw, die we de vorige dag zo trots hadden genomen en ons geen sneeuwwal te hoog was. Nu bleef de auto in zo’n sneeuwwal vast zitten. Met hulp van de bewoners van een nabij gelegen woning hebben we de wagen weer los gekregen, maar met het los maken van de wagen, heb ik met natte handen de wagen vastgepakt. Het plaatwerk van de wagen was bevroren, zodat ik ongemerkt nog een paar bevroren vingertoppen, zij het van zeer lichte aard, had opgelopen. Toen dacht ik bij mijzelf, wat een waanzin. Ik doe er nooit meer aan mee.

Maar dat is allang weer veranderd. Verder heb ik niet veel meegemaakt. Wel mag vermeld worden dat ongeveer 10 minuten voor Bartlehiem een boerin met haar man de rijders die daar nog passeerden heerlijke warme soep kosteloos aanboodt. Zij die de moed in de schoenen gezonken was, deden hier nieuwe kracht op om weer door te zetten en zodoende de eindstreep te halen.

Het enige waar we om gelachen hebben, was op de terug weg van Dokkum naar Bartlehiem. Wij waren met zeven à acht rijders, de wind in de rug, reden wij met een tussenruimte van ca. 5 tot 10 meter. De eerste rijder vergiste zich in het donker op de dikte van de sneeuwwal welkedwars over de baan lag en klapte als een pop voorover en de losse stuifsneeuw en zo verging het nog met vijf van ons. Wij kwamen allen naast elkaar en niemand liep hier pijn of verwondingen, zodat er gelachen kon worden.

Bovenkant van de pagina