Page 26 - Demo
P. 26
26 Kouwe Drukteeen weddenschap over vijf ronden op de grote sledenbaan tegen de als bijzonder snel bekendstaande harddraver Hans. Paulsen won het spektakel met tien meter voorsprong, mede omdat het paard tamelijk onrustig was en de bochten niet goed kon houden. Wie weet testte Paulsen daar zijn befaamde bootschaatsen KD65,26 waarop hij een maand later Van der Zee klop gaf op het zachte ijs van Frognerkilen. Bij wedstrijden op de Grote Wielen bij Leeuwarden die eraan voorafgingen, was Paulsen niet van start gegaan. Hij vond de hoefijzervormige bocht te krap. Of was dat een flauw excuus omdat hij onder de indruk was geraakt van de snelle Friezen op de kortere afstanden?Glazen vondstIn 1886 kondigde Paulsen een %u2018glasschaats%u2019 aan! Met een dikke, goedgeslepen glazen strip die onderin het schaatsijzer was gevat, dacht hij bij strenge vorst minder last te hebben van de wrijvingsweerstand van het ijs. KD38 Een succes zal het niet geweest zijn, want van de glazen schaats werd niets meer vernomen.Concurrentie op twee frontenDe jonge Harald Hagen, kwam in het seizoen 1885-1886 met een eigen model buisschaats,KD65,29 die een stuk lichter was dan de bootschaats. Hierdoor werd Paulsen gedwongen om ook zijn schaatsen aan te passen. Het enige aspect waarin het nieuwe %u2018model Paulsen%u2019 nog verschilde van de later zo bekende noor, zoals de Noorse schaats kortweg werd genoemd, was eigenlijk de lage haksteun. Paulsen reed namelijk nog op echte laarzen met een forse hak er onder. Al vroeg in het seizoen 1886-1887 kwam het tot een confrontatie tussen de twee matadoren en hun ultramoderne modellen. Hagen versloeg Paulsen op de 25 km, maar enkele weken later waren de rollen op veel kortere afstanden omgedraaid. Paulsen kroop daarmee door het oog van de naald. Hij had namelijk een nieuwe, lucratieve reis naar Amerika op stapel staan en bij verlies had hij zich niet langer kunnen afficheren als wereldkampioen.Rivaliteit op de tekentafelDe concurrentieslag tussen de twee topschaatsers werd niet alleen op het ijs, maar ook op de tekentafel uitgevochten. Na Hagens schaatsen van fosforbrons zette Paulsen de volgende stap in de strijd tegen de wrijvingsweerstand. Begin 1888 introduceerde hij een model met oliereservoir KD4,10 inclusief verhoogde haksteun, waar hij in tegenstelling tot zijn vroegere ontwerpen gelijk patent op aanvroeg. Loon voor zijn volhardende werk aan de eerdere modellen, waar soms flinke financi%u00eble opofferingen aan waren verbonden, heeft hij nooit kunnen oogsten. Anderen, die met meer financieel talent waren uitgerust, wisten steeds van zijn uitvindingen te profiteren. Of de olieschaats hem, hetzij financieel, hetzij sportief, wel hielp, valt te betwijfelen. Op de 10 mijl (ruim 16 km) werd hij duidelijk geklopt door Hagen. In een wedstrijdje achteruitrijden, waarvoor hij speciale schaatsen had laten maken Afb.5 was Paulsen echter oppermachtig.Vari%u00e9t%u00e9In deze fase van zijn carri%u00e8re legde de Noor zich steeds meer toe op dit soort vari%u00e9t%u00e9nummers. Dit blijkt ook uit het arsenaal aan schaatsen dat hij nodig had om zijn beroep te kunnen uitoefenen:Afb. 5 Lichte schaatsen voor achteruitrijden. Model Axel Paulsen 1888. Collectie Oslo Sk%u00f8ytemuseet