Page 12 - Demo
P. 12
12 Kouwe DrukteSchaatsbibliotheek 47Schaatsstatisticiijftig jaar geleden eindigde het %u00e9chte Ard-enKeessie-tijdperk. Schaatshistorici wijzen het EK schaatsen in januari 1966 te Deventer aan als het begin van de episode, waarin Nederland door de successen van Ard Schenk en Kees Verkerk in de ban raakte van het langebaanschaatsen. Natuurlijk werd Henk van der Grift in 1961 al wereldkampioen. Maar met de komst van de eerste kunstijsbanen in die jaren zestig veranderde het schaatsdecor. Ons land werd in dat ene weekend in 1966 %u2013 mede door de live-uitzending op de tv %u2013 massaal schaatsgek. Bij het eerbetoon aan het afscheidnemende duo Sven Kramer & Ireen W%u00fcst %u2013 een jaar geleden %u2013 refereerde voetbaltrainer Louis van Gaal nog eens aan die tijd.%u201cAls groot sportliefhebber, schaatsfan en trotse Nederlander heb ik vaak met pen en papier voor de tv gezeten. Rondetijden noteren, schema%u2019s vergelijken, het stond allemaal in de krant. Dat kon je uitknippen en dat kon je dan invullen.%u201d Er gebeurde veel meer. De eerste fanclubs voor schaatsers werden opgericht en weet ik hoeveel mensen begonnen te verzamelen. Menig Poolsterlid zal zich herinneren dat ergens in die tijd de verzameldrift ontstond: boeken, vaantjes, buttons, speldjes, en ga zo maar door.Het vertrek van Ard en Kees betekende niet de teloorgang van het schaatsenthousiasme. Na hen stonden nieuwe kampioenen op. Een trend die zich voortzette tot en met het zojuist afgesloten schaatsseizoen. In die Ard-en-Keessie-jaren verschenen ook allerlei schaatsboeken, in vaak forse oplagen. De historische %u00e9n actuele kennis van al die nieuwe schaatsvolgers moest worden bijgespijkerd. Het zijn titels die tijdens onze oktoberbijeenkomsten vaak op de tafels en in de dozen daaronder hebben gelegen: Flitsende IJzers (1964) van Piet Maaskant, ABC voor de schaatssport (1971) van Piet Bergstr%u00f6m, 10 jaar topschaatsen (1971) van Theo Koomen, Van Jaap Eden tot Ard Schenk (1972) van Klaas Peereboom, et cetera.CijferenMinstens zo opmerkelijk in die jaren was de opkomst van de schaatsstatistiek. Die rondetijden, de schema%u2019s en de invulstaten waarover Louis van Gaal vorig jaar sprak, bewezen dat heel veel Nederlanders erachter kwamen, dat het cijferen tijdens de schaatstoernooien en vooral ook erna (het bijhouden van allerlei lijstjes) een nieuwe dimensie gaven aan het volgen van deze sport. De journalist Jan Kleine onderkende dat al heel vroeg na de opening van de kunstijsbanen in Amsterdam en Deventer. Hij publiceerde in 1964 zijn eerste Schaatsjaarboek 1964, %u2018die jaarlijks door een nieuwe zal worden gevolgd%u2019. In zijn voorwoord schreef Kleine: %u2018Nederland telt als schaatsnatie sedert enkele seizoenen eerst goed mee%u2019. Vervolgens trakteerde hij de lezers in het 48 pagina%u2019s tellende boekje op diverse lijstjes: Beste schaatsprestaties in het seizoen 1963-1964, Prestaties op %u2018Nederlands ijs%u2019 in het seizoen 1963-1964, Beste prestaties aller tijden, de Wereldranglijst en Ontwikkeling van de wereldrecords. Ik herinner me overigens, dat ik als V