Page 9 - Demo
P. 9
Kouwe Drukte 9een ander handschrift en in een afwijkende kleur inkt. Afb.5Als we de correctie met soleis ligneis buiten beschouwing laten, zal er in eerste instantie waarschijnlijk sandaliis sufferratis hebben gestaan. Sufferratis is afgeleid van sufferrare en betekent, zoals gezegd, met ijzer beslagen. Diefenbach %u2013 Glossarium (1857), 564 Alhoewel er met sandaliis sufferratis ook platijnen met ijssporen of scherp (ijzeren uitsteeksels) bedoeld kunnen zijn, lijkt het erop dat Lidwina hier schaatsen krijgt aangemeten. Deze aanname wordt bekrachtigd door twee andere aanvullingen: prout ibidem moris erat (zoals daar de gewoonte is) en ad discurrendum super glaciem(om mee over het ijs te rennen / rijden). Latere toevoegingGeen van de aanvullingen (sufferratis, moris, discurrendum) vinden we in de drie oudst overgeleverde versies van Hugo%u2019s tekst [2], noch in de aangepaste Venite [3] en evenmin in de Vita Lidewigis van Kempis [4]. Ook in de twee vroege Duitse vertalingen [5] en in de Middelnederlandse [7] ontbreken ze, evenals in de Beierse Venite [8]. Brugman [6] en de Nederduitse Venite [9] noemen slechts dat schaatsen de gewoonte is onder jongeren. De ijsscene in de Venite uit het Brusselse handschrift wijkt dus duidelijk af van zijn voorgangers en de schaatsen aan de voeten van Lidwina moeten we dan ook als een latere toevoeging beschouwen. Het staat vast dat een franciscaner monnik verantwoordelijk was voor een andere inlassing in dit manuscript Goudriaan 202. Of dat ook geldt voor de wijzigingen aan het ijsvermaak, heb ik niet nader kunnen onderzoeken. Het manuscript werd tussen 1495 en 1500 afgeschreven door Jacobus van Aldenrade, een toen al hoogbejaarde kartuizer uit het Sint-Albanusklooster bij Trier. Gheyn, 191 Ik denk niet dat de oude Jacobus de nieuwigheden zelf heeft bedacht, maar dat zijn tekst een kopie is van een al eerder gewijzigde en ons onbekende versie van Hugo%u2019s Venite. Deze door mij veronderstelde en mogelijk franciscaanse Venite X, kan ook ten grondslag hebben gelegen aan de afwijkende ijsscenes in de andere bronnen [10,11 en 13] uit deze periode. Afb. 5 Koninklijke Bibliotheek Brussel, KBR 8763-74 (1499), fol. 55v, detail Regel 3: soleis ligneis sufferratisIn de kantlijn: scrygschoe sic appelantur ibi (ze worden daar scrygschoe genoemd)Hugo en Piet GroenendaalHugo Groenendaal, een cisterci%u00ebnzer monnik, deed onderzoek naar de verschillende levensbeschrijvingen van Lidwina. Hij publiceerde zijn studies niet.Een jaar na Hugo's overlijden in 1973 hield zijn broer Piet Groenendaal een lezing over Lidwina, waarvan de tekst in 1975 in een boekje is uitgegeven. Hij baseerde zich daarbij op het onderzoek van zijn overleden broer en ging als een van de weinige onderzoekers dieper in op de val van Lidwina op het ijs.Destijds werd TLeven, de beschrijving van het leven van Lidwina in het Middelnederlands [7], nog als de meest oorspronkelijke bron beschouwd. Groenendaal hechtte er dan ook veel waarde aan. Hoewel deze zienswijze inmiddels is achterhaald, zijn veel van zijn argumenten nog geldig.