1997. IJstocht van Hijlke Dijkstra in 1963 begin zomerse waddentochten

 

’IJswandeling over het Wad net zo uniek als Elfstedentocht’

Op de dag dat de vijftiende Elfstedentocht op 4 januari 1997 heel Nederland en vooral Friesland in zijn ban had, trok een groep van zo’n veertig, vijftig dik aangeklede vrouwen en mannen het bevroren Wad op voor een betoverende zwerftocht. ’’Een ijswandeling over de Waddenzee is net zo uniek als de Elfstedentocht. Als de Friezen praten over de schaatstocht langs de elf Friese steden, begint het bij ons te kriebelen om een ijstocht op de Wadden te kunnen maken. Want ook daar heb je eerst een flinke vorstperiode voor nodig’’, zegt Henk Dijkstra van ‘Dijkstra’s Wadlooptochten’ in Pieterburen.

Wadlopen, of in dit geval ijs-wadlopen is geen nieuwe bezigheid. Elders in dit boek heeft u er al meer over kunnen lezen. Al eeuwenlang verplaatsen eiland- en kustbewoners zich bij laag water lopend of op een andere manier van en naar de Waddeneilanden. Niet als hobby zoals vandaag de dag, maar uit bittere noodzaak. Het is Hijlke Dijkstra geweest, die het wadlopen toegankelijk heeft gemaakt voor een groot publiek. Hij zag hierin de kans om het dorp Pieterburen begin jaren zestig uit de neerwaartse spiraal van ’minder werk, minder mensen, minder voorzieningen’ te halen. ’’Onder het melken in februari 1963 kreeg ik een idee om een wadlooptocht over het ijs te organiseren. Ik dacht aan de reportage op de radio, waarin gesproken werd over ijstochten over de Gouwzee bij Marken en een sterrit voor auto’s. Zij doen het met auto’s, wij doen het te voet’’, vertelt de animator van het wadlopen in Pieterburen in zijn eigen boek.

Aan het eind van de strengste winter van de twintigste eeuw benaderde Hijlke Dijkstra Henk Braber, de directeur van het VVV in Groningen. Die zag zo’n ijstocht over de Wadden direct zitten. En zo stonden er op 3 maart 1963 liefst 325 mensen op de dijk bij Pieterburen om een historische tocht over de bevroren Wadden te gaan maken. De kosten bedroegen f 2,50 per persoon. De oudste deelnemer was mevrouw Van Hoop tot Slochteren met 82 jaar. Hijlke Dijkstra: ’’Ik maakte de volgende dag een telebericht voor de pers. Toen wist iedereen in Nederland dat er in Pieterburen ’ijs werd gelopen’. Helaas trad de volgende dag de dooi in, waardoor het in die winter bij die ene tocht is gebleven.’’

Wat in die barre winter van 1963 voorzichtig begon, is in de jaren daarna ‘s zomers uitgegroeid tot een internationaal bekende vorm van toerisme. De ijstochten zijn echter nog altijd schaars. ’’Je hebt een flinke ijsperiode nodig alvorens je het bevroren wad op kan’’, weet Henk Dijkstra, die dezelfde liefde voor het Wad heeft als zijn inmiddels overleden vader. Dijkstra’s Wadlooptochten is een van de drie organisaties in Pieterburen, die met toeristen het Wad op gaat. ’’Sinds 1963 is het maar een paar keer voorgekomen dat we ijstochten konden maken. In 1979, 1985, 1986, 1996 en 1997’’, herinnert Henk Dijkstra zich. In 1979 was zijn vader wederom initiatiefnemer. Op 26, 27 en 28 januari werden er drie ijstochten georganiseerd. Er waren in totaal 185 mensen van de partij. De deelnemers moesten zich goed aankleden voor deze barre ijs-wandelingen. Het Wad was dat jaar, mede door de grote hoeveelheid sneeuw, veranderd in een poollandschap met reusachtige ijsschotsen. Hijlke was een dag voor de eerste tocht nog gebeld door zijn schoonmoeder met het verzoek van de ijstochten af te zien. ’Ze zeggen dat het levensgevaarlijk is’, kreeg Hijlke te horen. De tochten gingen echter gewoon door. De uitrusting van Hijlke Dijkstra bestond uit een legerjas, lieslaarzen, een wadloopstok, een portofoon, een fles Beerenburg en niet te vergeten de redder in nood, de Sint Bernhard Sonja. De hond droeg een tonnetje om de hals dat gevuld was met een alcoholhoudende drank, speciaal voor die tocht door een distilleerderij uit Groningen beschikbaar gesteld.

Henk Dijkstra moet er om lachen. ’’Dijkstra’s Wadlooptochten is nog steeds de enige die ijstochten organiseert. De andere twee organisaties in Pieterburen vinden er te veel risico’s aan vast zitten. Maar een ijstocht is niet gevaarlijker dan een normale wadlooptocht. Als je de veiligheidsregels maar in acht neemt. We zoeken bewust plaatsen op waar we ‘s zomers ook altijd komen. Bekend terrein dus. En we maken een of twee dagen vantevoren een verkenningstocht. Het is hooguit wat gladder, omdat de ondergrond ijs is.’’

Henk Dijkstra noemt de ijstochten over het Wad uniek. ’’Het is heel bijzonder, omdat het maar zo weinig voorkomt. De mensen weten niet wat ze zien. De monden vallen open van verbazing. Je loopt door een surrealistisch landschap met hier en daar grote ijsbergen. Soms tot wel vijf meter hoog. Als het bewolkt is, vloeien de lucht en de bodem in elkaar over. Allemaal grijstinten. Prachtig.’’

’’Je ziet alleen maar ijs, ijs en nog eens ijs. Het is net de Noordpool. Slechts de ijsbeer ontbreekt’’, vult gids Bart Sportel ‘van Dijkstra’s Wadlooptochten Henk Dijkstra aan. ’’Het is ook geen gewoon ijs. Het is net poedersuiker. Je zakt er zo doorheen.’’

Begin januari 1997 hebben Dijkstra en Sportel samen met andere gidsen en groepen toeristen de voorlopig laatste zwerftochten op het bevroren Wad gemaakt. ’’Nee, oversteken naar de eilanden doen we niet met de mensen in de winter. De laatste keer dat dat gebeurde, is in 1963 geweest. We doen het ‘s winters wel eens, maar dan alleen met een paar gidsen onder elkaar. We hebben dan onze waadpakken aan en lopen dan naar Ameland en gaan terug met de boot.’’

Naar Schiermonnikoog is Henk Dijkstra in de winter nog nooit geweest. Zijn vader Hijlke wel. Die maakte zijn eerste ijs-oversteek naar Schiermonnikoog in 1954, de eerste keer dat dat na de Tweede Wereldoorlog mogelijk was. Hijlke Dijkstra schrijft daarover in zijn eigen boek: ’’In oorlogstijd mocht je niet op het Wad. Dat was verboden gebied.’’ In 1954 had het hard genoeg gevroren. Hijlke Dijkstra maakte een oversteek naar Schiermonnikoog in de sporen van Luitje Dijkhuis van Hornhuizen. Dat was een landbouwer, die vaak ijstochten liep. Volgens Hijlke Dijkstra een pionier op dat gebied. ’’Ik stond die dag heel vroeg op, want ik moest de koeien nog melken. Om 06.30 uur staken Renze de Vries en ik de dijk over. We gebruikten de houten meetsteigers van Rijkswaterstaat als baken. Verder had Dijkhuizen overal takken geplaatst.’’

’’Na de vaargeul kregen we te maken met mist. Renze en ik hadden geen kompas bij ons. We liepen gewoon op die boompjes van Dijkhuis en op de kaart. Onderweg troffen we vier jongens uit Groningen. Zij gingen ook naar Schiermonnikoog. We zijn samen opgelopen. Zij hadden sporen aan hun schoenen, omdat het ijs zo glad was, en god zij dank een kompas.’’

‘’Tegen half elf kwamen we op Schiermonnikoog aan. We hadden niet gedacht dat het toen nog een uur lopen was voor we bij hotel Van der Werff zouden arriveren. Het eerste wat ik daar gedaan heb is de telefoon pakken en aan buurman Gerard van Hoorn vragen of hij even tegen mijn vader wou zeggen dat we veilig waren aangekomen. Zelf hadden we nog geen telefoon. Renze en ik hebben in het hotel onze handtekening gezet in het ’boek van overlopers’, een borreltje gedronken en wat soep gegeten. Toen was mijn geld op.’’

 ’’Van der Werff was een man met kijk op het ijs en het wadlopen. ’Jongens’, zei hij, ’het is allemaal heel gezellig hierzo, maar als boderijder Groendijk bereid is jullie in zijn dump-ford naar de Kobbeduinen te brengen, kun je zo over het Wad weer naar huis. Je moet als de donder maken dat je aan de overkant komt’. Het was prachtig mooi weer en het ijs begon al wat in te kerven. Tegen half vijf waren wij terug bij de kust onder Hornhuizen.’’

Van Henk Dijkstra mag het weer flink gaan winteren. ’’Het wordt weer tijd. Het is al weer een paar jaar geleden. Juist omdat Wadden-ijstochten zo weinig voorkomen, kijk je er naar uit. Nee, reclame zullen we er nooit voor maken. Dan komen er te veel mensen op af. In 1997 hebben we het op de plaatselijke kabelkrant gezet. Meer niet. Dat zullen we de volgende keer ook doen. De ijstochten moeten leuk blijven en niet te toeristisch worden.’’

Bovenkant van de pagina