Elfstedentocht 1963

Enquête H.Buma

Naam: Hendrik Buma
Woonplaats: Feitsmastraat 4, Hitzum/Franeker
Leeftijd: 22
Beroep: landarbeider veeverzorger
Starttijd: 6.30 uur
Finish: 23.15 uur
Rijtijd: 16.45 uur

Voor Henk Buma was het de eerste keer dat hij op Elfstedenijs stond. Hij had zelf een beetje getraind, maar zijn vak als landarbeider was zwaar genoeg om hem een goede conditie te bezorgen. Hij schaatste op hoge noren en vertrok om kwart voor zeven 's ochtends uit garage De Boer. De 22-jarige Fries was om kwart voor één halverwege in Bolsward en kwam zes uur later in Bartlehiem aan. Hij had nergens onderweg problemen en kwam gezond en wel in Leeuwarden aan: zonder blessures. Iedereen die hem kende vond het een geweldige prestatie.

Zijn motivering om mee te doen legde de 22-jarige Fries als volgt uit: 'Als ik hem nu kon rijden, moest het gebeuren. Met tachtig hoef ik het ook niet te proberen!'

Een groot deel van de route reed Buma samen met zijn stadgenoot Henk Gemser. Toen de mannen 's avonds laat Oudkerk naderden zagen ze lichten en waren ze bang dat ze van het ijs gehaald zouden worden. Iemand met een Volkswagentje stond buiten het dorp de route te verlichten. Ze vroegen hem of hij hen om het dorp heen kon rijden. Dat kon en zo legden Buma en Gemser twee kilometer van de 200 per auto af. Daarna voltooiden ze de laatste kilometers door een halve meter sneeuw weer op eigen kracht. Om kwart voor elf was hun kwelling op de Grote Wielen voorbij.


Hij schreef een mooie brief aan George Schweigmann:

Geachte Heren,
Dat u ons toerrijders een vragenlijst heeft toegestuurd, stel ik zeer op prijs en denk de overige 68 ook wel. Want na zo’n  tochtje kan je wel wat vertellen.

In de eerste plaats: het is voor ons Friesland altijd een hele mooie dag. Maar deze keer was hij voor zeer velen te zwaar. En hebben er veel wat van over gehouden.

Maar ja, de kranten hadden ons terdege gewaarschuwd en aangegeven wat voor kleding we ongeveer moesten aantrekken bij zo’n zware tocht. En daar heb ik me aangehouden en dat is misschien mijn geluk geweest. Want geen schrammetje heb ik er van over gehouden en ook helemaal niets bevroren en toen ik de s’ avonds op de Grote Wielen aankwam was ik nog behoorlijk fit en voldaan.

Nu nog een paar leuke herinneringen waar u om vroeg. In de eerste plaats trof ik in Franeker Henk Gemeer die ik kende. En daar ik voor die tijd alleen had gereden, werd het nu toch gezelliger met zijn tweeën. En vooral toen we bij Bartlehiem waren, toen begon de pret. Donker de banen vol sneeuw, twee streken schaatsen en daar lagen we weer languit. Maar ja, vallen doet op staan en dan ging het maar weer verder. Tot dat we eindelijk een lichtje zagen en hoopvol dachten dat dat het einddoel was. Maar helaas we kwamen bij een boer in de mesthoop. Pech en maar weer zoeken tot dat we eindelijk het licht van de Grote Wielen zagen. En zo hard dat we toen nog konden en er op af liepen, want schaatsen was er niet meer mogelijk van wege de sneeuw. We waren erg blij dat we hem hadden uitgereden.

Hoogachtend, H. Buma

Bovenkant van de pagina