Statuten & Huishoudelijk Reglement

  1. Statuten
  2. Huishoudelijk Reglement

Statuten

Hieronder vindt u de Statuten van Stichting Schaatshistorie (voorheen, tot 15 juli 2025, genaamd Stichting De Poolster).
U kunt deze ook in pdf-formaat downloaden

Artikel 1 Naam en zetel

De stichting draagt de naam: Stichting Schaatshistorie. Zij is gevestigd te Haarlemmermeer.

Artikel 2 Doel

2.1

De stichting heeft als doel:

  • het conserveren van de schaatscultuur en ander winters vermaak in al haar facetten, in Nederland maar ook daarbuiten. Zij tracht dit te doen door middel van het bewaren en bewaken van alles wat daarvoor van belang kan zijn, zowel digitaal, in objecten, op papier, als in beeld en geluid.
  • een platform te bieden en te zijn voor personen en organisaties die geïnteresseerd zijn in en/of zich willen inzetten voor het verzamelen en uitwisselen van historische zaken met betrekking tot de schaatscultuur en ander winters vermaak en (voor het verzamelen en uitwisselen van) informatie van en over de Nederlandse schaatscultuur en ander winters vermaak, of daarbuiten;
  • zich er voor inzetten dat ook in de toekomst de schaatscultuur en ander winters vermaak levend blijven; en het verrichten van al wat hiermee verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.

Tot dit doel behoort niet het doen van uitkeringen aan de oprichter of aan hen die deel uitmaken van organen van de stichting.

2.2 De stichting beoogt het algemeen nut.
2.3 De stichting heeft geen winstoogmerk.

Artikel 3 Bestuur: samenstelling, benoeming, beloning, ontslag

3.1
  • Het bestuur van de stichting bestaat uit drie of meer natuurlijke personen.
  • Het bestuur stelt het aantal bestuurders vast.
  • Een niet-voltallig bestuur behoudt zijn bevoegdheden.
  • Het bestuur kan uit zijn midden een voorzitter, een secretaris en een penningmeester aanwijzen. Eén bestuurder kan meer van deze functies vervullen.
3.2

De bestuurders worden benoemd door het bestuur.
In vacatures wordt zo spoedig mogelijk, maar in elk geval binnen drie maanden na het ontstaan ervan, voorzien.

3.3

Iedere bestuurder moet voldoen aan de volgende vereisten:

a. een bestuurder is een natuurlijk persoon;
b. een bestuurder heeft het vrije beheer over zijn vermogen;
c. een bestuurder is in de laatste vijf jaar niet door de rechtbank ontslagen als bestuurder van een stichting.

Ten hoogste de helft van het aantal bestuurders mag met een andere bestuurder een familieband hebben. Onder familieband wordt verstaan bloed- of aanverwantschap tot en met de vierde graad en de hoedanigheid van echtgenoot, geregistreerd partner of andere levensgezel.
3.4 Bestuurders worden benoemd voor een periode van maximaal twee (2) jaar. Het bestuur kan een rooster van aftreden maken. Een aftredende bestuurder kan onmiddellijk tot bestuurder worden herbenoemd.
3.5 Alle bestuurders kunnen een vergoeding krijgen van de kosten die zij redelijkerwijs hebben gemaakt in de uitoefening van hun functie. De bestuurders ontvangen geen beloning voor hun werkzaamheden.
3.6 Een bestuurder kan worden geschorst door het bestuur. Na een schorsing roept het bestuur een nieuwe vergadering bijeen, die wordt gehouden binnen vier weken na de schorsing. In die vergadering wordt besloten of de schorsing wordt opgeheven, de schorsing wordt verlengd of de betreffende bestuurder wordt ontslagen. Een schorsing kan in totaal nooit langer dan drie
maanden duren. Voor een besluit tot schorsing of verlenging van de schorsing gelden extra vereisten, die zijn opgenomen in artikel 6 lid 4.

Als geen nieuwe vergadering wordt gehouden binnen de hiervoor vermelde vier weken, als de schorsing niet wordt verlengd in die vergadering of als na verloop van drie maanden geen besluit tot ontslag is genomen, vervalt de schorsing.
3.7

Een bestuurder verliest zijn functie:

a. door zijn overlijden;
b. door zijn faillissement, door op hem van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen of doordat hij surseance van betaling verkrijgt;
c. door zijn ondercuratelestelling of de onderbewindstelling van zijn gehele vermogen;
d. door zijn vrijwillig aftreden;
e. door zijn ontslag door de rechtbank;
f. door zijn ontslag gegeven door het bestuur, met inachtneming van de vereisten als opgenomen in artikel 6 lid 4;
g. door het verstrijken van de periode waarvoor hij is benoemd.

3.8 Bij belet of ontstentenis van een of meer bestuurders zijn de overige bestuurders, of is de enige overgebleven bestuurder, tijdelijk met het bestuur belast.
Bij belet of ontstentenis van alle bestuurders is een door het bestuur daartoe voor onbepaalde tijd aan te wijzen persoon tijdelijk met het bestuur belast.
Onder belet wordt in elk geval verstaan schorsing en het geval waarin om welke reden ook gedurende een aaneengesloten periode van minimaal tweeënzeventig (72) uur door de stichting of een medebestuurder geen contact met een bestuurder
kan worden verkregen, met dien verstande dat het bestuur kan besluiten dat een andere periode van toepassing is.

Artikel 4 Bestuur: bijeenroeping, vergaderingen, besluitvorming

4.1 De voorzitter alsmede ten minste twee van de overige bestuurders gezamenlijk zijn bevoegd een vergadering van het bestuur bijeen te roepen.
4.2 De bijeenroeping van de vergaderingen van het bestuur vindt schriftelijk plaats. Bij deze bijeenroeping wordt opgegeven op welke dag de vergadering plaatsvindt, wat het aanvangstijdstip van de vergadering is en welke onderwerpen worden
behandeld (agenda). De bijeenroeping vindt plaats met inachtneming van een termijn van ten minste zeven dagen, de dag van bijeenroeping en die van de vergadering niet meegerekend.
De bestuurder die voor dit doel een adres aan de stichting bekend heeft gemaakt, kan tot de vergaderingen van het bestuur worden opgeroepen door een langs elektronische weg aan dat adres toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht.
4.3 De vergaderingen van het bestuur worden gehouden op de plaats te bepalen door degene die de vergadering bijeenroept.
4.4 Als wordt gehandeld in strijd met enige bepaling van de twee vorige leden kan het bestuur niettemin rechtsgeldige besluiten nemen als alle bestuurders in de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd zijn.
4.5

Een bestuurder kan aan een andere bestuurder schriftelijk volmacht verlenen om zich in de vergadering te laten vertegenwoordigen. Een elektronisch vastgelegde volmacht geldt als een schriftelijke volmacht.
Een bestuurder kan niet meer dan één medebestuurder in de vergadering vertegenwoordigen.

4.6 Als het bestuur daartoe besluit, kunnen bestuurders hun vergaderrechten uitoefenen via een elektronisch communicatiemiddel.
De bestuurder die op deze wijze aan de vergadering deelneemt, moet minimaal via het elektronisch communicatiemiddel:
  • kunnen worden geïdentificeerd;
  • rechtstreeks kunnen kennisnemen van de beraadslagingen in de vergaderingen en in de vergadering het woord kunnen voeren;
  • het stemrecht kunnen uitoefenen.

Het bestuur kan verdere voorwaarden stellen aan het gebruik van het elektronisch communicatiemiddel. Als verdere voorwaarden worden gesteld, worden deze bij de oproeping tot de vergadering bekend gemaakt.

De bestuurder die via een elektronisch communicatiemiddel aan een vergadering deelneemt, geldt als in de vergadering aanwezig.

4.7

In de vergaderingen van het bestuur heeft iedere bestuurder één stem. Voor zover in deze statuten geen grotere meerderheid is voorgeschreven, worden de besluiten door het bestuur genomen met volstrekte meerderheid van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin ten minste de helft van de bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is.

Bij staking van stemmen over zaken is het voorstel verworpen.

Staken de stemmen bij een stemming over de benoeming van personen, dan beslist het lot.

4.8

Als voor het nemen van een besluit wordt vereist dat een bepaald aantal bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd is en dit aantal niet bij de vergadering aanwezig of vertegenwoordigd was, wordt een nieuwe vergadering bijeengeroepen waarin het betreffende besluit opnieuw aan de orde wordt gesteld. Die vergadering moet worden gehouden niet eerder dan drie (3) en niet later dan zes (6) weken na de eerste vergadering.
In de nieuwe vergadering kan het betreffende besluit dan worden genomen ongeacht het aantal aanwezige of vertegenwoordigde bestuurders, met ten minste de voor dat besluit voorgeschreven meerderheid van stemmen.

4.9

Een bestuurder neemt niet deel aan de beraadslagingen en de besluitvorming als hij daarbij een direct of indirect persoonlijk belang heeft dat tegenstrijdig is met het belang van de stichting en de met haar verbonden organisatie en onderneming.
Als hierdoor geen bestuursbesluit kan worden genomen, dan is de betreffende bestuurder toch bevoegd om deel te nemen aan beraadslagingen en de besluitvorming en is het bestuur bevoegd het besluit op deze wijze te nemen. Het bestuur legt dan schriftelijk vast welke overwegingen aan het besluit ten grondslag liggen.

Artikel 5 Bestuur: leiding van de vergaderingen, notulen, besluitvorming buiten vergadering

5.1 De voorzitter leidt de vergaderingen van het bestuur. Bij zijn afwezigheid voorziet de vergadering zelf in haar leiding.
5.2 De voorzitter van de vergadering bepaalt de wijze waarop de stemmingen in de vergaderingen worden gehouden.
5.3 Het in de vergadering uitgesproken oordeel van de voorzitter van de vergadering over de uitslag van een stemming is beslissend. Hetzelfde geldt voor de inhoud van een genomen besluit, voor zover werd gestemd over een niet schriftelijk vastgelegd voorstel. Wordt onmiddellijk na het uitspreken van het oordeel van de voorzitter de juistheid daarvan betwist, dan vindt een nieuwe stemming plaats, als de meerderheid van de vergadering of, als de oorspronkelijke stemming niet hoofdelijk of schriftelijk plaatsvond, een stemgerechtigde aanwezige dit verlangt. Door deze nieuwe stemming vervallen de rechtsgevolgen van de oorspronkelijke stemming.
5.4 Van het verhandelde in de vergaderingen van het bestuur worden notulen gehouden door de daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. De notulen worden - nadat zij zijn vastgesteld - door de voorzitter en de notulist van de vergadering ondertekend.
5.5

Het bestuur kan ook op andere wijze dan in een vergadering besluiten nemen, als alle bestuurders schriftelijk hun stem uitbrengen. Een besluit is dan genomen als de vereiste meerderheid van de bestuurders zich vóór het voorstel heeft verklaard.
Als in deze statuten staat dat een besluit in een vergadering genomen wordt, ongeacht of hiervoor een bepaald aanwezigheidsquorum of bepaalde meerderheid is voorgeschreven, kan het besluit ook buiten vergadering genomen worden. Ook dan geldt dat het besluit alleen genomen is als de vereiste meerderheid van de bestuurders zich vóór het voorstel heeft verklaard.

Onder een schriftelijke verklaring wordt mede begrepen een langs elektronische weg toegezonden leesbaar en reproduceerbaar bericht, aan het adres dat het bestuur voor dit doel heeft vastgesteld en aan alle bestuurders bekend heeft gemaakt.

Van elk besluit dat buiten vergadering wordt genomen, wordt mededeling gedaan in de eerstvolgende vergadering. Deze mededeling wordt in de notulen van die vergadering vermeld en de uitgebrachte stemmen worden bij deze notulen gevoegd.

Artikel 6 Bestuur: taken en bevoegdheden

6.1

Het bestuur is belast met het besturen van de stichting. Iedere bestuurder is tegenover de stichting verplicht tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedragen taak.

Een bestuurder vermijdt elke vorm en schijn van persoonlijke bevoordeling of belangenverstrengeling tussen hem en de stichting.

Het bestuur is verplicht van de vermogenstoestand van de stichting en van alles met betrekking tot de werkzaamheden van de stichting, naar de eisen die voortvloeien uit deze werkzaamheden, op zodanige wijze een administratie te voeren en de daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op zodanige wijze te bewaren, dat op ieder moment de rechten en verplichtingen van de stichting kunnen worden gekend.

Het bestuur is verplicht de bedoelde boeken, bescheiden en andere gegevensdragers gedurende zeven jaren te bewaren.

6.2 Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging, vervreemding of bezwaring van registergoederen en tot het aangaan van overeenkomsten waarbij de stichting zich als borg of hoofdelijk schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een derde verbindt.
6.3 Erfstellingen mogen alleen onder het voorrecht van boedelbeschrijving worden aanvaard.
6.4

Een besluit van het bestuur:

- tot schorsing of verlenging van schorsing van een bestuurder; of
- tot ontslag van een bestuurder; of
- inhoudende constatering dat een bestuurder niet meer voldoet aan de eisen;

wordt genomen met een meerderheid van ten minste twee derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn. De betreffende bestuurder wordt daarbij niet meegeteld voor de bepaling hoeveel bestuurders in de vergadering aanwezig moeten zijn en het aantal bestuurders dat benodigd is om het besluit te nemen. Het besluit kan echter nooit worden genomen door een enkele bestuurder.

De betreffende bestuurder wordt steeds in de gelegenheid gesteld zich te verantwoorden in een vergadering waarin deze besluiten tot schorsing of ontslag van hem besproken worden en hij kan zich daarin door een raadsman doen bijstaan.

6.5

Een besluit van het bestuur tot:

- statutenwijziging;
- fusie;
- splitsing in de zin van titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek;
- omzetting van de stichting in een andere rechtsvorm; of
- ontbinding van de stichting;

wordt genomen met twee derde (2/3) van de uitgebrachte stemmen in een vergadering waarin alle bestuurders aanwezig of vertegenwoordigd zijn.

6.6 Het bestuur stelt een beleidsplan vast en actualiseert dit beleidsplan periodiek. Het beleidsplan geeft inzicht in de door de stichting te verrichten werkzaamheden, de wijze van werving van gelden, het beheer van het vermogen van de stichting en de
besteding daarvan.
6.7

Het bestuur zorgt ervoor dat:

  • er niet meer vermogen wordt aangehouden door de stichting dan nodig is voor de continuïteit van de voorziene werkzaamheden ten behoeve van het doel van de stichting; en
  • de kosten van werving van gelden en de beheerkosten van de stichting in redelijke verhouding staan tot de besteding ten behoeve van het doel van de stichting.
6.8

Het bestuur zorgt ervoor dat de administratie van de instelling zodanig is ingericht, dat daaruit duidelijk blijkt de aard en omvang van:

  • de onkostenvergoedingen en vacatiegelden die toekomen aan de afzonderlijke bestuurders;
  • de kosten die zijn gemaakt voor de werving van gelden en voor het beheer van
  • de stichting en de aard en omvang van andere uitgaven van de stichting;
  • de inkomsten van de stichting;
  • het vermogen van de stichting.

Artikel 7 Bestuur: vertegenwoordiging

7.1 Tot vertegenwoordiging van de stichting zijn bevoegd:
  • het gehele bestuur samen;
  • twee gezamenlijk handelende bestuurders, van wie ten minste één moet zijn de voorzitter, de secretaris of de penningmeester.

Een individuele bestuurder kan de stichting niet vertegenwoordigen, tenzij het bestuur uit één bestuurder bestaat.

Als een handeling wordt verricht in strijd met het bepaalde in artikel 6 lid 2 kan de stichting daarbij niet rechtsgeldig worden vertegenwoordigd.

7.2 Het bestuur kan besluiten tot het verlenen van incidentele dan wel doorlopende volmacht aan een of meer bestuurders en/of aan anderen, zowel samen als afzonderlijk, om de stichting binnen de grenzen van die volmacht te vertegenwoordigen.

Artikel 8 Begunstigers

8.1 Begunstigers zijn natuurlijke personen of rechtspersonen die te kennen geven gebruik te willen maken van de activiteiten van de stichting en die de stichting geldelijk steunen en die als zodanig door de stichting zijn geregistreerd.
8.2 Begunstigers betalen een jaarlijkse bijdrage waarvan de hoogte wordt bepaald door het bestuur.
8.3 Het bestuur is bevoegd een begunstiger te weigeren wanneer het bestuur onderbouwde twijfels heeft dat de kandidaat-begunstiger niet de intentie heeft bij te dragen aan het doel van de stichting.
8.4 Het bestuur is bevoegd een begunstiger te royeren als deze naar het oordeel van het bestuur handelt in strijd met het doel van de stichting.
8.5

5. De begunstiging eindigt:


a. bij een natuurlijk persoon: bij het overlijden van de begunstiger ;
b. bij een rechtspersoon: door het ophouden van bestaan van de rechtspersoon
c. door opzegging door de begunstiger;
d. door opzegging door het bestuur van de stichting;
e. door ontzetting/royeren door het bestuur van de stichting.

8.6 Het bestuur kan een begunstiger voordragen als erebegunstiger, welke titel door de jaarlijkse consultatieve (advies) vergadering kan worden toegekend aan de voorgedragene.
8.7 Begunstigers ontlenen aan hun hoedanigheid van begunstiger geen rechten of bevoegdheden ten aanzien van de stichting.
8.8

De begunstigers worden ten minste één maal per jaar geconsulteerd over het gevoerde beleid van het afgelopen jaar en over de te ontwikkelen activiteiten voor het volgende jaar.

Het bestuur wordt geacht zoveel mogelijk rekening te houden met de inbreng van de begunstigers, doch kan naar eigen inzicht besluiten en handelen, voor zover dit niet is strijd is met het doel van de stichting en deze statuten.

De hierna in artikel 9 lid 2 bedoelde stukken zullen aan de begunstigers voor de consultatieve (advies) vergadering worden gepresenteerd.

Alle begunstigers hebben toegang tot de consultatieve vergadering. Zij hebben tevens het recht het woord te voeren en voorstellen te doen.

Het bestuur regelt de orde van dienst van de consultatieve vergadering van begunstigers nader bij huishoudelijk reglement.

Artikel 9  Boekjaar; verslaggeving

9.1 Het boekjaar loopt van één juli tot en met dertig juni.
9.2 Het bestuur is verplicht jaarlijks binnen zes (6) maanden na afloop van het boekjaar de balans en de staat van baten en lasten van de stichting op te maken en op papier te stellen. De penningmeester zendt deze stukken vóór het einde van de in de voorgaande zin bedoelde termijn aan alle bestuurders.
Het bestuur maakt een jaarrekening en een bestuursverslag op als bedoeld in artikel 2:300 Burgerlijk Wetboek als dat op grond van de wet verplicht is. In dat geval legt het bestuur een exemplaar daarvan voor het bestuur ter inzage op het kantoor van de stichting met de op grond van de wet toe te voegen gegevens.
9.3 Het bestuur kan, voordat tot de vaststelling van de balans en de staat van baten en lasten wordt overgegaan, deze stukken laten onderzoeken door een door hem aan te wijzen accountant als bedoeld in artikel 2:393 lid 1 Burgerlijk Wetboek.
Deze accountant brengt over zijn onderzoek verslag uit aan het bestuur. Hij geeft de uitslag van zijn onderzoek weer in een verklaring over de getrouwheid van de stukken.
9.4 De balans en de staat van baten en lasten van de stichting of de jaarrekening wordt vastgesteld door het bestuur binnen een maand na het opmaken van de stukken als bedoeld in lid 2. De vastgestelde stukken worden ondertekend door alle bestuurders. Als een handtekening van een van hen ontbreekt, wordt de reden daarvan op de stukken vermeld.
9.5 De in lid 2 vermelde termijn kan door het bestuur worden verlengd met ten hoogste vier maanden op grond van bijzondere omstandigheden.

Artikel 10 Reglementen

10.1 Het bestuur kan een of meer reglementen vaststellen. In een reglement worden regels of nadere regels opgenomen, die het bestuur nodig acht voor de uitvoering van zijn taak. Een reglement mag nooit in strijd zijn met de statuten of de wet. Het bestuur kan elk door hem gemaakt reglement wijzigen en ook intrekken.
10.2 Een reglement wordt schriftelijk vastgelegd met vermelding van de dag waarop het van kracht wordt. Deze datum kan niet zijn gelegen vóór de datum waarop het besluit werd genomen.

Artikel 11 Statutenwijziging

11.1 Het bestuur is bevoegd de statuten te wijzigen.
11.2 Het besluit tot statutenwijziging kan slechts worden genomen overeenkomstig het bepaalde in artikel 6 lid 5.
11.3 Als een voorstel tot wijziging van de statuten wordt gedaan, moet dat vooraf, bij de oproeping tot de betreffende vergadering, worden vermeld. De woordelijke tekst van de voorgestelde wijziging moet bij die oproeping worden gevoegd.
De termijn van de oproeping bedraagt in dit geval ten minste twee weken.
11.4 Een statutenwijziging treedt in werking op het door het bestuur bepaalde tijdstip, maar niet eerder dan nadat daarvan een notariële akte is opgemaakt.
Iedere bestuurder is bevoegd deze akte te laten verlijden.
Het bestuur kan een of meer bestuurders en/of anderen, zowel gezamenlijk als afzonderlijk, machtigen de akte van statutenwijziging te laten verlijden.

Artikel 12 Fusie; splitsing; omzetting

12.1 Op een besluit van het bestuur tot fusie of splitsing in de zin van titel 7 van Boek 2 Burgerlijk Wetboek en op een besluit van het bestuur tot omzetting van de stichting in een andere rechtsvorm overeenkomstig artikel 2:18 Burgerlijk Wetboek, is het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van het vorige artikel zoveel mogelijk van overeenkomstige toepassing, onverminderd de eisen van de wet.

Artikel 13 Ontbinding

13.1 Het bestuur is bevoegd de stichting te ontbinden. Op het besluit tot ontbinding is het bepaalde in artikel 11, leden 2 en 3 zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.
13.2 Het bestuur stelt bij zijn besluit tot ontbinding de bestemming vast van een eventueel batig saldo. Het batig saldo wordt besteed ten behoeve van een algemeen nut beogende instelling met een soortgelijke doelstelling.
13.3 Als de stichting op het tijdstip van haar ontbinding geen baten meer heeft, houdt zij op te bestaan. In dat geval doet het bestuur daarvan opgave aan het handelsregister.
13.4 De boeken en stukken van de ontbonden stichting blijven gedurende zeven jaren nadat de stichting heeft opgehouden te bestaan onder bewaring van de door het bestuur bij het besluit tot ontbinding aangewezen persoon. Binnen acht dagen na
het ingaan van zijn bewaarplicht moet de aangewezen bewaarder zijn naam en adres opgeven aan het handelsregister.
13.5 De stichting wordt bovendien ontbonden door:
  • insolventie nadat de stichting in staat van faillissement is verklaard of door opheffing van het faillissement wegens de toestand van de boedel;
  • een daartoe strekkende rechterlijke uitspraak in de bij de wet genoemde gevallen.

Artikel 14 Vereffening

14.1 Het bestuur is belast met de vereffening van het vermogen van de stichting, voor zover bij het ontbindingsbesluit geen andere vereffenaar(s) is (zijn) aangewezen.
14.2 Na het besluit tot ontbinding bevindt de stichting zich in liquidatie. De stichting blijft na haar ontbinding voortbestaan als en voor zover dit voor de vereffening van haar vermogen nodig is. Gedurende de vereffening blijven de bepalingen van de statuten voor zoveel mogelijk en nodig van kracht. In stukken en aankondigingen die van de stichting uitgaan, moet ‘in liquidatie’ aan
de naam van de stichting worden toegevoegd.
14.3

Een batig saldo na vereffening krijgt een bestemming zoals vastgesteld bij het ontbindingsbesluit, of bij het ontbreken daarvan, door de vereffenaar(s) met inachtneming van het bepaalde in artikel 13 lid 2.
De vereffening eindigt op het tijdstip waarop geen aan de vereffenaars bekende baten meer aanwezig zijn.
De stichting houdt bij vereffening op te bestaan op het tijdstip waarop de vereffening eindigt.
De vereffenaars doen daarvan opgave aan het handelsregister.

Huishoudelijk Reglement

Hieronder vindt u het Huishoudelijk Reglement van Stichting Schaatshistorie.
U kunt deze ook in pdf-formaat downloaden

Artikel 1  Begunstigers zijn leden

1.1 In de onderlinge communicatie tussen het statutaire bestuur en de statutaire begunstigers worden de begunstigers leden genoemd. Alleen in formele stukken van de stichting zal gesproken worden over begunstigers.

Artikel 2  Consultatieve vergadering

2.1 De jaarlijkse consultatieve vergadering vindt in principe plaats tijdens de jaarlijkse bijeenkomst op de eerste zaterdag in oktober.
2.2 Het bestuur of twintig procent van de betalende begunstigers kunnen een extra consultatieve vergadering bijeenroepen.
2.3 Besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Een besluit van de consultatieve vergadering heeft de status van een zwaarwegend advies aan het bestuur.
2.4 Het inhoudelijke en financiële beleid van de stichting wordt in hoofdlijnen jaarlijks voorgelegd aan de consultatieve vergadering.
2.5 De consultatieve vergadering benoemt jaarlijks uit de begunstigers een commissie van twee personen, die geen deel uit mogen maken van het bestuur. Deze commissie onderzoekt de rekening en verantwoording van het bestuur en brengt aan de consultatieve vergadering verslag uit van haar bevindingen.
2.6

In elk geval worden aan de consultatieve vergadering vooraf voorgelegd:

  • Iedere verandering in de jaarlijkse bijdrage van de begunstigers;
  • Wijziging van statuten en huishoudelijk reglement;
  • Benoemen van nieuwe bestuursleden;
2.7 Het in artikel 2.5 genoemde en wijziging van statuten en huishoudelijk reglement zullen minimaal 14 dagen voor de consultatieve vergadering aan de leden ter beschikking worden gesteld.
2.8 Bestuursleden kunnen maximaal 3 maal worden herbenoemd (totaal dus 8 jaar), hierna mag het desbetreffende lid minimaal 1 periode (2 jaar) niet als bestuurder fungeren. Daarna kan een lid wederom een functie in het bestuur bekleden.

Artikel 3  Kouwe Drukte en de Redactie

3.1 Kouwe Drukte is het periodiek van de Stichting Schaatshistorie en één van de kernactiviteiten.
3.2 Het bestuur wijst een redactie aan van minimaal drie en maximaal zeven personen, die allen begunstiger zijn van de Stichting Schaatshistorie. De redactie heeft de status van een permanente commissie.
3.3 De zittingsduur van redactieleden is drie jaar met telkens de mogelijkheid van verlenging voor drie jaar conform het schema van aftreden dat door de redactie is opgesteld.
3.4 In de redactie van Kouwe Drukte zit minimaal één van de bestuursleden van de Stichting Schaatshistorie, die zorg draagt voor de afstemming tussen bestuur en redactie.
3.5 De redactie voert een zelfstandig redactiebeleid voor zover dit in het verlengde ligt van de doelstelling van de Stichting Schaatshistorie en op grond van een met het bestuur overeen gekomen redactiestatuut. Het redactiestatuut wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de begunstigers.
3.6 De redactie kan niet rechtstreeks door de begunstigers ter verantwoording worden geroepen. Hiervoor dient men zich tot het bestuur te wenden.
3.7 De redactie legt jaarlijks een inhoudelijke en financiële verantwoording van het afgelopen jaar af en stelt een jaarplan met begroting op voor het komende verslagjaar. Na accordering door het bestuur stelt zij de middelen voor het komende jaar beschikbaar aan de redactie. De redactie is gehouden uitgaven te doen binnen de vastgestelde begroting.
3.8 Begunstigers, bestuur en redactie kunnen wijzigingen voorstellen omtrent de opzet en de verschijningsfrequentie van Kouwe Drukte.
3.9 De redactie kan gebruik maken van correspondenten binnen de verzamelkring. Correspondenten worden niet gekozen maar aangezocht door de redactie en bekleden hun functie voor onbepaalde tijd.
Bovenkant van de pagina