Toertochten 1946 - 1966

 

Molentocht op 22 december 1946 rijkaart J.de Haan

In 1946 werd nog voor Kerstmis de allereerste Molentocht gereden. Het ijs was hobbelig en stroef en de wind was hard, maar daardoor lieten echte Hollanders zich niet afschrikken zoals het Leidsch Dagblad schreef (bikkels bestonden toen nog niet).

De winter duurde tot half februari en de Hollanders (en Friezen, Brabanders en Zeeuwen) konden hun hart ophalen aan de vele Molen-en Merentochten. De organisatie is nog tot in de zomer bezig geweest om alle deelnemers de medailles toe te sturen. Opmerkelijk was een lijstje gevonden voorwerpen, waaronder twee zilveren Elfsteden­kruisjes. Die speldde je kennelijk op je trui als je ging schaatsen!

Het jaar 1950 bracht een witte Kerst en een korte, maar mooie ijsperiode met o.a. de tocht van Leiden naar Aalsmeer en de 3-Provinciëntocht. Daarna was het wachten op de winters van 1954 en 1956, die van twee Elfstedentochten.

De eerste winter was prachtig en de belangstelling was over­weldigend. De rijen in Leiden voor de inschrijving in “Bellevue” vulden vaak de hele Steenstraat. De winter van 1956 was veel wisselender, soms met zon, soms met erbarmelijk ijs met water en modder.

 

 

Merentocht op 24 december 1946
rijkaart J.de Haan (voor- en achterzijde)

 

De schoolkrant van het St. Aloysius College, een school in Den Haag die inmiddels niet meer bestaat, schreef er een mooi verslag over. ‘Een kleine 200 schaatsminnende A.C.ers bonden die dag de dunne ijzers onder om een van de vele schaatsmedailes in de wacht te slepen.

Om half tien gleden de eerste weg, het onbekende tegemoet. Een harde, koude wind en niet al te best ijs zouden deze molentocht tot een zware kluif maken. Maar de stemming was uitstekend, zelfs een defecte schaats kon de pret niet drukken en de koek en zopie gleden langs een koude slokdarm naar de plaats van bestemming.’

Over vier leerlingen die de 90km Merentocht reden en een uur na sluitingstijd binnen kwamen wordt verteld dat ze gelukkig toch de medailles zouden krijgen. ‘Het gaat tenslotte om de medailles’’. En om het verhaal compleet te maken moest toch beslist vermeld worden dat de classici van het gym het met 2930km ruimschoots wonnen van de h.b.s met 2390km. Wat een rivaliteit.

De ijsperiode hield een maand aan. Op 25 februari werd, net als in 1946, één Merentocht over 90 km als wedstrijd gereden, die met relatief gemak gewonnen werd door de “kaarsrechtop rijdende en onvermoeibare” Elfstedenwinnaar Anton Verhoeven. Het moet een chaotische tocht zijn geweest, de rijders reden zonder rugnummers, ze werden soms de verkeerde kant op gestuurd en er waren niet genoeg stempelaars. ‘Als achttien rijders in vliegende haast op een wankel tafeltje neerstrijken, […] waar die éne man ook nog eens gaat kijken welke beroemde namen op de kaarten staan, dan wordt de stemming onder de rijders gedrukt’, schreef de krant. Het moet de understatement van het jaar geweest zijn.

 

Routekaart Drie Provinciëntocht
29-31 december 1950

 

Links Rijkaart Drie Provinciëntocht 29 december 1950 en Rechts Rijkaart Bloemen-Sleutelstadtocht
 
Routekaart 1950 Bloemenstad-Sleutelstad, Aaalsmeer-Leiden v.v. ca.70km

 

Het duurt tot 1961 voor er weer tochten georganiseerd konden worden, kort maar krachtig, tussen Kerst en oud en nieuw. En dan volgt de “winter van 1963”, het ijkpunt van de twintigste eeuw voor schaatsend Nederland, met 80 cm dik ijs op de plassen, auto’s geparkeerd aan de steigers bij de Kaagsociëteit en ijs op de Noordzee. De eerste Molentocht werd verreden op tweede Kerstdag, de laatste ergens tegen eind februari. Ondanks de lange winter schijnen er toch niet zoveel tochten georganiseerd te zijn geweest, vanwege de slechte ijskwaliteit. Voor het eerst was er dat jaar sprake van wilde tochten die door lokale ijsclubs, buiten het Hollands Merendistrict om werden georganiseerd. Daar zijn ze nooit blij mee geweest, en terecht.

Er waren schaatsenrijders die een bepaalde tocht zoals de Merentocht verscheidene keren uitreden. En zij die niet steeds een medaille wilden kopen konden een cijfer (2-6) kopen om op het lint te spelden. Later kwam de mogelijkheid om, als je spijt  had, door bij te betalen alsnog een kruisje krijgen. De cijfertjes waren in de kleur van de medaille, dus brons, verzilverd of verguld.

Voor een schaatsenrijder die 6x de 90km had volbracht, werd een speciale medaille beschikbaar gesteld, je moest zelf zorgen voor een juiste administratie. (rond 1954)

Rijkaart Merentochten Merendistrict 1956-1963

 

Medaille 6 x 90km
Voorzijde
Medaille 6 x 90km
Achterzijde

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Voor het voltooien van de diverse tochten na 1946 zijn diverse prachtige medailles toegekend.

Bloemenstad-Sleutelstadtocht
Drie Provinciëntocht
Jeugdtocht
Jubileumrit 1953-1954
Merentocht
Molentocht
Westeindertocht

Vanaf 1956 kwam het regelmatig voor dat er ook doordeweeks kon worden gestart.

Bovenkant van de pagina