Het jaar 1885; Hardrijder de 'brave' Pieter Bruinsma

 

Auteur Minne ledes Nieuwhof

Waarschijnlijk is voor ons als Poolsterleden de internationale schaatswedstrijd die op 28 januari 1885 op de Groote Wielen bij Leeuwarden gehouden werd het interessantst. Het verslag in Eigen Haard is geschreven door ene Z, mogelijk dezelfde die in een ander nummer van dit blad onder de naam Zimmerman over modellen schaatsen schreef. De wedstrijd was de eerste grote activiteit van ‘Het Nederlandschen Schaatsenrijdersbond’, die in 1882 was opgericht.

Reeds in november 1884 was het programma bekendgemaakt. Er werd een wedstrijd aangekondigd met als eerste prijs 600 gulden (ongeveer € 7450 in 2016), afdalend tot 120 voor de vierde prijs. De entree voor het publiek bedroeg een gulden, een formidabel hoog bedrag voor die tijd! Nog die zelfde maand werd al een brief met een wat twijfelachtige inhoud ontvangen van de wereldkampioen, de Noor Axel Paulsen. Hij daagt daarin iedereen uit voor een match van 1200 gulden elke afstand van drie tot tien Engelse mijl. Samen met de schaatser Werner verschijnt hij enige dagen voor de wedstrijd in Leeuwarden na de nodige correspondentie over reisvergoedingen en de baan. Een moeilijkheid bij dit soort langebaanwedstrijden was in die dagen de vorm en de lengte van de baan. Bij de kortebaanwedstrijden over afstanden van zo’n 150 meter kon altijd volstaan worden met een rechte baan. Maar deze wedstrijd ging over een afstand van 1600 meter. Hiervoor was op de Groote Wielen bij Leeuwarden een baan van achthonderd meter lengte en een breedte van vijftien meter aangelegd. Aan het eind was het keerpunt in de vorm van een paal, waar de rijder een wending moest maken zonder teveel snelheid te verliezen. Je kunt je voorstellen dat de spanningen hoog op konden lopen, zowel bij rijders als publiek, wanneer de twee rijders aan elkaar gewaagd waren en met grote vaart tegelijkertijd dit punt naderden en elkaar moesten passeren. Na moeizaam opnieuw onderhandelen tot in de nachtelijke uurtjes vertrokken de twee Noren op de dag van de wedstrijd weer nadat de organisatie op alle mogelijke manieren geprobeerd had tegemoet te komen aan de baaneisen van de heren. Ook bij andere gelegenheden liet Paulsen zich vaak als een lastig heerschap kennen. Ergens typeert Mulier hem als ‘een onbeschaamde chicaneuze geldwolf’.

Het internationale karakter van de wedstrijd bleef evenwel gehandhaafd doordat ook drie Engelse deelnemers hadden ingeschreven, waaronder George Smart, de Engelse schaatskampioen van die dagen. Dat de wedstrijd plaats vond was nog niet zo vanzelfsprekend omdat het de vorige dag was gaan dooien en de dooi doorzette. Niettemin werd besloten de wedstrijd door te laten gaan al was het weer ‘somber en nat; een zware mist bedekte de lucht en liet geen zonnestraaltje door. Op de ijsbaan gierde een sterke zuidwesten wind, terwijl hier en daar het water tot zelfs ruim een decimeter op het ijs stond’. In Leeuwarden gingen de vlaggen uit, ook de baan was met meer dan tweehonderd vlaggen versierd. Voor de vips en hun dames was een speciale tribune gebouwd. Het volk stroomde bij duizenden toe en de wedstrijd kon beginnen. Er waren in totaal zeventien deelnemers, waaronder de drie Engelsen, nog twee rijders uit het westen des lands en verder Friezen. Er werd gereden volgens een afvalsysteem. De Engelsen vielen al na de eerste of tweede ronde af. Na zes ritten was de wedstrijd beslist en kwam de Sneker Bruinsma als winnaar naar voren. ’s Avonds vond de prijsuitreiking plaats in de Harmonie in aanwezigheid van vijftienhonderd personen.

De 'brave'Pieter Bruinsma met op de achtergrond de Oldehove in Leeuwarden

Onze correspondent maakte nog enige persoonlijke notities over de winnaars, zoals over Bruinsma die gezagvoerder en tevens eigenaar was van de veeboot van Sneek op Leeuwarden. Hij is, zo schrijft hij, stevig gebouwd en kalm van aard. Was dat zo? Later komen we zijn naam nog eens tegen, namelijk eind 1886 op de algemene vergadering van de bond waar het voorstel van het bondsbestuur werd aangenomen om ‘den hardrijder Pieter Bruinsma uit te sluiten van alle wedstrijden waar de bond zijn invloed kan doen gelden’. De onbeschofte en brutale handelingen van deze rijder gaven daartoe aanleiding. Hij was dus toch niet zo’n gemakkelijk heerschap! Van der Zee, de winnaar van de tweede prijs, is schipper en stevig gebouwd. Zijlstra, de derdeprijswinnaar, is landbouwer, heeft blond haar en weinig baard. Tenslotte de 18-jarige Veninga, die de vierde prijs won, en beschreven wordt als iemand met een gunstig uiterlijk, een rond gezicht en beschaafde vormen. Hij schrijft een fraaie hand en wordt opgeleid voor onderwijzer.

 

Het muisje had trouwens nog een staartje, waarover we kunnen lezen in het jubileumboek van de Bond van IJsclubs Yn Streken van Hedman Bijlsma en dat we hier niet onvermeld willen laten. De vier finalisten hadden namelijk, zoals toen vaak de gewoonte was bij kortebaanwedstrijden, afgesproken dat ze de prijzenpot zouden delen en hadden door loten uitgemaakt wie de wedstrijd zou winnen en dat was onze Pieter. Wel een afgang voor de brave Pieter toen dit bekend werd! Dat neemt niet weg dat hij wel van wanten wist en later nog heel wat prijzen in de wacht sleepte. Hij emigreerde in 1893 naar ‘it lân fan dream en winsken’ zoals de Friezen zingen, dus naar de Verenigde Staten. Hier kon hij ook het schaatsen niet laten en stimuleerde in Michigan waar hij woonde de oprichting van de Concordia Skating Club. Hij stierf daar in 1936 op 79-jarige leeftijd.

In de autobiografie De bisleine spegel van de Friese journalist/politicus/dichter Fedde Schurer (p.14) lezen we een andere versie van het leven van onze Pieter, namelijk dat hij na zijn emigratie naar de Verenigde Staten trouwde met ene Jenny en na enige jaren als soldaat van het Leger des Heils weer in Friesland terugkwam en zijn brood verdiende met een sleepbootje. De vraag rijst welke van deze twee versies de juiste is.

Tot zover deze tweede bijdrage naar aanleiding van een jaargang van Eigen Haard uit 1885. Interessant genoeg om er, denk ik, kennis van te nemen. Tegenwoordig zijn er nog wel eens strubbelingen in het schaatswereldje, maar dit verhaal laat zien dat het vroeger ook niet altijd koek en ei was, en dat sporters en bestuurders soms twee werelden vertegenwoordigden, waarvan de belangen en inzichten nogal eens uit elkaar liepen.

Aanvulling op dit artikel door Wim Zonneveld, d.d. 5 december 2016
Duidelijkheid over het Amerikaanse leven van Pieter Bruinsma verschaft het Leeuwarder Nieuwsblad 14-11-1936:
Op 34-jarigen leeftijd is Bruinsma naar Amerika getrokken om zijn geluk in zaken daar te beproeven. Te Moores Corners, thans Cutlerville, ten zuiden van Grand Rapids, kwam hij in kennis met mej. Jennie Moore, de dochter van een uit Engeland afkomstigen hotelier en smid, met wie hij in het huwelijk trad. In 1895 keerde hij met vrouw en gezin naar Friesland terug, waar zij vijf jaren bleven. Gedurende dien tijd was hij sleepbootkapitein. Maar zijn Amerikaansche vrouw was niet gelukkig in het vreemde land en zij keerden naar Cutlerville terug, vanwaar zij in 1916 naar Wayland verhuisden. Daar werd Bruinsma een bekend veehandelaar. De overledene, die den ouderdom van 79 jaar bereikte, laat een weduwe en zeven volwassen kinderen achter.

Bronvermelding

Dit artikel van Minne ledes Nieuwhof, begunstiger (lid) van de stichting De Poolster verscheen in Kouwe Drukte jaargang 20 - nummer 57 - oktober 2016, bladzijde 20 en 21

Bovenkant van de pagina