KD42

De voorgeschiedenis van de terreinkaarten van de Zuid-Hollandsche IJsvereeniging

Auteur Aad van den Ouweelen

Honderd jaar schaatssport in Zuid-Holland, zo luidt de titel van het jubileumboek van het Gewest Zuid-Holland van de KNSB, 1893-1993.
Op 25 november 1893 werd in ’s-Gravenhage de Zuid-Hollandsche IJsvereeniging opgericht, de voorloper van het huidige Gewest Zuid-Holland. De geschiedenis welke aan deze oprichting vooraf ging wordt helaas niet in dit jubileumboek beschreven, hier volgen enkele feiten.

De heer W.F. Margadant uit ’s-Gravenhage, oud-officier van administratie bij de Marine, nam in 1891 het initiatief om te komen tot oprichting van een IJsvereniging met als voornaamste doel: de aanleg en onderhoud van ijsbanen op de openbare wateren. De schaatsenrijders moesten ongestoord, comfortabel en veilig van de een naar de andere stad kunnen rijden en regionale IJsclubs zouden werkloze arbeiders, tegen een financiële vergoeding, kunnen inzetten om dit te bewerkstelligen. In een oproep, geplaatst in Het Vaderland d.d. 29 januari 1891, doet Margadant zijn betoog en vraagt een ieder die is geïnteresseerd in zijn plannen hem een visitekaartje te sturen.

uit Het Vaderland 10 februari 1891

Al op maandag 2 februari 1891 werd een kennismakingsvergadering belegd in het Zuid-Hollandsch Koffiehuis. De belangstelling is groot en op 11 februari 1891 werd in dezelfde locatie de oprichtingsvergadering gehouden om de Statuten vast te stellen en een Bestuur te kiezen. Intussen groeide het aantal leden gestaag. De naam werd uiteindelijk de Zuid-Hollandsche IJsvereeniging, de Z.H.IJ. In deze vergadering werd al gesproken over ijswegen in heel Zuid-Holland, welke worden onderhouden door aangesloten afdelingen, hier bedoeld de IJsclubs uit de omliggende dorpen en steden. De IJsvereeniging wil zo spoedig mogelijk haar werkzaamheden over de gehele provincie uitstrekken. Een terreinkaart met de waterwegen in Zuid-Holland is in voorbereiding en leden kunnen de kaart voor de helft van de winkelprijs bij de secretaris van de IJsvereeniging bekomen.

De samenstelling van het eerste bestuur:

W.F. Margadant, President
A.L. Allot Jr., Secretaris
Jhr. W. Röell, Penningmeester
Jhr. P.J. Vegelin van Claerbergen
Jhr. F. van den Bosch

Statuten van de ZGIJ uit 1891

In de Statuten van de IJsvereeniging komen naast de gebruikelijke artikelen enige bijzondere zaken aan het licht, zoals het artikel over de VOORRIJDER.
Art. 1d
Het verkrijgbaar stellen van goede kaartjes van de rivieren, vaarten, kanalen en tochten in Zuid-Holland.

Art. 13
Het lid der Vereeniging dat gedurende den verloopen winter in den kortste tijd den grootsten tocht op schaatsen in de Provincie Zuid-Holland heeft afgelegd, en zijn aanwezig zijn op de verschillende plaatsen door vertrouwbare personen heeft doen bevestigen, zal in de vergadering van October uitgeroepen worden tot “Voorrijder” der Vereeniging, en met een bijzonder onderscheidingsteeken versierd.

Onder de Algemene Bepalingen zijn de volgende zaken uitgelicht:
Art. 18
De Vereeniging zal trachten zich in verbinding te stellen met de bestaande ijsverenigingen in Zuid-Holland, ten einde doelmatige samenwerking te verkrijgen. Ook zal zij in alle gemeenten, waar dit wenschelijk en mogelijk is, de oprichting van afdeelingen bevorderen.

Art. 19
Bij toetreding tot deze Vereeniging verbinden de leden zich stilzwijgend tot het bevorderen op de ijsbanen van een hulpvaardigen, kameraadschappelijken, opgewekten en menschlievenden geest.

Het is duidelijk, deze IJsvereeniging heeft in de presentatie alle kenmerken van een Provinciale Bond. Het eerste bestuur van de ZHIJ is overigens veel dank verschuldigd aan de heer Nierstrass, President van de Haagsche IJsclub. De oprichting van de nieuwe IJsvereenging is voor een goed deel te danken aan zijn inspanningen.

Terreinkaarten voor schaatsenrijders
Op de eerste jaarvergadering van de Z.H.IJ., gehouden op zaterdag 31 oktober 1891, werd wel duidelijk dat het initiatief in een behoefte voorzag. De IJsvereeniging begon met 63 leden en voor het begin van het winterseizoen is het ledental de 300 gepasseerd. Zelfs uit Haarlem is een verzoek binnengekomen om als afdeling van de Vereeniging toe te treden.

Over de ijsreiswijzers werd al in eerste bijeenkomst gesproken. Op deze vergadering komt daarover meer duidelijkheid. De heer Tuyn heeft met de nodige zorg reeds enige kaarten in tekening gebracht voor het maken van tochten, zelfs tot Amsterdam en Rotterdam. Na een uitvoerige discussie werd met het oog op de geldmiddelen besloten nog een jaar te wachten met de aanmaak van de ijsreiswijzers. Aan de heer Tuyn werd echter de welverdiende dank der vergadering gebracht en hem het erelidmaatschap der Vereeniging aangeboden, welke hij aanvaardde. Zijn naam komt daarna niet meer ter sprake en zo blijft het onduidelijk om wie het hier gaat!

Het terreinkaartenmapje uit 1894. Het initiatief daartoe is al in 1891 genomen.

Op zoek naar de identiteit van deze heer Tuyn komt een ander persoon met de achternaam Tuyn in beeld. Het gaat om Jan Adrianus Tuyn, hoofdcommies van de afdeling onderwijs der Gemeentesecretarie te ‘s- Gravenhage. In een kranteninterview van de heer J.A. Tuyn wordt vermeld dat hij vanaf de oprichting van de Z.H.IJ. baancommissaris is geweest van de afdeling ’s-Gravenhage van de IJsvereeniging. J.A.Tuyn is in 1891 pas 22 jaar en het vermoeden bestaat toch dat hij, gezien zijn leeftijd, niet verantwoordelijk kan zijn voor het ontwerp van de terreinkaarten. Omdat de achternaam dezelfde is wordt gezocht in de stamboom van deze familie en wat blijkt: zijn vader en grootvader blijken van beroep cartograaf te zijn. De grootvader is Petrus Nicolai Tuyn, (1812-1867) vooral bekend geworden door zijn samenwerking met de tekenaar, cartograaf Willem Cornelis Baarsel. De vader van de heer J.A. Tuyn is de heer Adrianus Tuyn, kaartgraveur (1839-1921). Ten laatste in de functie van hoofdcommies bij het Departement van Marine te ‘s- Gravenhage. Voor zijn werk werd hij in 1894 bij Koninklijk Besluit benoemd tot ridder in de orde van Oranje Nassau. Die onbekende heer Tuyn blijkt achteraf een kennis te zijn van de heer Margadant. Niet alleen hebben beiden een rang bij de Marine, maar ze wonen in dezelfde straat, de Hugo de Grootstraat te Den Haag.

De uitvoering van de terreinkaarten is van een hoog niveau en de veronderstelling, dat de heer Adrianus Tuyn verantwoordelijk is voor de ontwerpen lijkt voldoende gerechtvaardigd.

De eerste lijst van baancommissarissen bestaat uit de volgende personen:
H. Kips; J.A. Tuyn; P. van Marle; H. Wijnmalen; J.H.A. Nierstrasz; C. Nolet; Dr. Te Boekhorst; Jhr. Van Citters; I. Wijnstroom; Baron D. van Pallandt; G. van der Oudermeulen; C. du Ry van Beest Holle; W. van Malsen; J. Margadant en H. Tromp.

Na afloop van de vergadering werd door de heren Tamson uit ’s-Gravenhage en G.S. Ruiter uit Akkrum een fraaie verzameling schaatsen tentoongesteld.

Bovenkant van de pagina