Artikel KD 52

IJswegenkaarten - De eerste kaarten van de ZHIJ

Auteur Matthy van Klaveren

In de vorige uitgave van Kouwe Drukte heb ik vooral aandacht geschonken aan het gidsje met daarin de tochten, dat samen met de drie kaarten van de Z.H.IJ. is uitgegeven. Dit keer wil ik de kaarten onder de loep nemen mede aan de hand van de tochtbeschrijvingen. Er zijn een paar opvallende kenmerken aan de kaarten en dat geldt voor alle drie de drukken. Dat laatste is niet zo verwonderlijk want het zijn steendrukken en er is steeds gebruik gemaakt van de zelfde stenen naar mijn mening. Op de kaarten zijn uiteraard de waterwegen aangegeven en heel vaak wordt ook de naam van de waterloop daarbij genoemd. De verkeerswegen ontbreken, maar de Stoomtram- en Hollandsche Spoorwegbanen en Staatsspoorwegbanen zijn wel opgenomen. Bovendien zijn er veel herkenningspunten weergegeven, zoals molens, stoomgemalen, bruggen etcetera, vooral als die in de tochtbeschrijving ook genoemd werden. De schaal is van alle kaarten gelijk 1:100.000. Samen met de tochtbeschrijving zullen ze goed bruikbaar geweest zijn. Wat tevens opvalt is dat een legenda ontbreekt.

Kaart I - Leiden – ’s Gravenhage – Westland – Rotterdam (ROOD)
Deze kaart is de belangrijkste van de drie, dit komt zonder meer omdat ’s Gravenhage hierin een centrale plaats inneemt. De meeste tochten zijn ook vanuit de residentiestad beschreven en hoewel de kaart aanzienlijk drukker is dan de andere twee, blijft ook deze kaart goed leesbaar. Aan de hand van de tochtbeschrijvingen zijn de diverse tochten goed op de kaart terug te vinden. Ook de eventuele alternatieven zijn duidelijk te traceren. Regelmatig wordt er gebruik gemaakt van herkenningspunten die ook op de kaart staan weergegeven.

Heulen en tollen
Een ‘heul’ is volgens Van Dale een houten bruggetje en daarvan staan er in het Westland diverse op de kaart aangegeven, zoals Zwetheul, Zwaans Heultje, Papenheul en Potenheul, maar er zijn er nog veel meer. Ook Kwintsheul staat natuurlijk op de kaart en dan begint elke schaatsverzamelaarshart natuurlijk wat sneller te kloppen bij de gedachte aan de Heulenaars van IJsbrand Jacobus van den Bosch. Ook in de plaatsnaam betekent heul weer brug, maar de geleerden zijn het nog niet eens of Kwint, dat afgeleid is van Quint, wat vijf betekent, dus het vijfde bruggetje over de wetering was of dat het genoemd is naar ene Quint die de brug heeft laten bouwen.  Wat verder op deze kaart opvalt zijn de vele tolpunten die staan aangegeven. Dit zal voor het wegverkeer gelden, want ik heb nooit vernomen dat dit ook voor schaatsenrijders van toepassing was. Wel kennen we het zo genaamde plank- of baangeld dat betaald moest worden. Het is natuurlijk wel mogelijk dat er bij een tolhuis de vaart open gehouden werd zodat men te voet het tolhuis moest passeren en betalen. Zijn er onder ons verzamelaars die hierover informatie hebben? Alleen in het Westland telde ik al zeker zeven tolplaatsen. Een daarvan is juist boven Vlaardingen, maar dat zal niet de tolplaats zijn die de geschiedenis boekjes haalde. In 1018 vond de slag bij Vlaardingen plaats omdat Graaf Dirk III tol vroeg aan de schepen die over de Maas voerden. Dit tegen de zin in van Keizer Hendrik II die daarop zijn leger stuurde maar werd verslagen.

IJsherbergen
Ook in Zuid-Holland waren ijsherbergen, die in de zomer vaak als waterherbergen werden aangeduid. De meest bekende was waarschijnlijk ‘De Vink’. Deze uitspanning was gevestigd op de kruising van Rijn, Galgewater en Korte Vliet en bestond reeds vroeg in de 19e eeuw.

De Vink afgebeeld op een steendruk van P.W.M. Trap naar G.J. Bos (1871).

 

In een versje uit het boekje ‘Wintervreugd en ijsvermaak’ uit 1856 wordt de ijsherberg ook genoemd:
‘Hoort de bellen, kling, kling, klink, Voort mijn beestje, naar de Vink!'


 

Bij de eerste druk ontbreekt ‘Allemansgeest’ dat in de tweede druk wel staat genoemd. Heden is daar een restaurant in gevestigd en ook in de jaren dertig van de vorige eeuw was daar reeds een uitspanning. Maar gaan we nog verder terug dan is dat twijfelachtig. Aad van den Ouweelen, een kenner bij uitstek van Leiden en omgeving, heeft geen bewijs kunnen vinden dat ‘Allemansgeest’ bij de eeuwwisseling van de 19e naar 20e eeuw al een horecafunctie had. Voor het merendeel lagen ijsherbergen afgezonderd van de bewoonde wereld, althans een behoorlijk eind van de  dorpskern. In het bijzonder een ‘kruiswater’, een kruispunt van voorname waterwegen leende zich kennelijk goed als pleisterplaats. Daaraan voldeed Allemansgeest wel, want de Korte Vliet en de Vliet komen hier samen. Overigens is de Korte Vliet ongeveer 2 km lang en hierdoor zouden de twee ijsherbergen wel erg dicht bij elkaar hebben gelegen. Zie detail kaart.

Passage uit ‘De stad Leiden’ deel II van Montagne uit 1871. De kleurenlitho hierboven vormde een illustratie bij deze tekst over de Vink.
Leidsche Dagblad 7 februari 1895

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Kaart rood (2e dr) met Herberg De Vink en Allemansgeest

Bij de tweede druk zijn waterlopen toegevoegd ten oosten van Voorschoten en ten noorden van Berkel of met hun namen uitgebreid. De kaart is vandaag de dag niet meer bruikbaar, door de groei van de steden en dorpen is veel verdwenen. Opmerkelijk is bovendien dat waar we nu wel kunnen schaatsen op de Nieuwkoopse Plassen bij Nieuwkoop – Noorden, als het tenminste wil winteren, op de kaarten van de ZHIJ uit 1894 – 1895 – 1902 niets terug is te vinden.

Kaart II - Leiden – Woerden – Gouda – Rotterdam (WIT)
Van deze kaart hebben we in de vorige KD een groot stuk afgedrukt met de beschrijving van de tocht Rotterdam – Gouda. Bij de 2e druk is de Krimpenerwaard ingetekend alsmede de ijsbaan bij Haastrecht, waar men bij de 1e druk niet aan toe was gekomen. De Alblasserwaard zou bij geen van de drukken worden opgenomen. Bij de 3e druk zijn er een paar kleine wijzigingen rond
Kralingen. De Groene of Midden Wetering is toegevoegd en boven Kralingen zijn wat meer molens weergegeven. Leg je naast de kaart het boek Van Glis tot Klapschaats dan is het leuk om de smederijen die beschreven zijn in de diverse kleine plaatsen direct te kunnen situeren. Ik vroeg mij gelijktijdig af of de diverse schaatsenmakers elkaar beïnvloed hebben met  hun modellen, misschien nog eens een leuk item voor een nader onderzoek.

Kaart III - Leiden – Haarlem – Amsterdam (BLAUW)
 Dit is de eenvoudigste kaart van de drie, het grootste gedeelte is bovendien grondgebied van Noord-Holland terwijl de Haarlemmermeerpolder het grootste deel van de kaart beslaat. De noordelijkste lijn is Haarlem – Amsterdam. Toch is de kaart niet onbelangrijk want de Kagerplassen, het Braassemermeer, de Westeinder Plas en de plassen van Ter Aar en Langeraar worden aangegeven en natuurlijk de waterlopen daar naar toe. Staat bij de eerste druk een verbinding tussen Sassenheim en Lisse nog aangegeven als Ringsloot, bij de tweede druk staan er twee verbindingen en worden ze aangeduid als Binnenste en Buitenste Ringsloot. Bij de derde druk is station Hillegommerbeek gewijzigd in station Hillegom en station Veenenburg in station Lisse. In beide gevallen zijn de wijzigingen dus minimaal.

Bronnen

Met dank aan Aad van den Ouweelen en Niko Mulder 

Bovenkant van de pagina