‘Een golden girl van 80’ Sjoukje (Rosalie) Kossmayer-Dijkstra

 

Auteur Jos Pronk
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het blad Amstel Mare van de Vereniging Historisch Amstelveen, Jaargang 32 - nummer 23 - december 2021

 

Op 5 maart 2022 vond de tentoonstelling 'Sjoukje Dijkstra 80-jaar' bij de Vereniging Historisch Amstelveen plaats.
Foto links: Sjoukje Dijkstra (links) en Joan Haanappel (rechts)
(foto Els Pronk-Blok)
Foto rechts: staand Joan Haanappel (links) en Sjoukje Dijkstra (rechts), zittend Annie Verlee
(foto Caroline van Staaveren)

 

Tachtig. Een leeftijd met een gouden randje.

Veel in haar leven is al met goud omrand. Haar leeftijd ontbrak er nog aan. Toch gaan we ervan uit dat ze die mijlpaal op 28 januari 2022 zal bereiken. Velen zullen Sjoukje niet (meer) kennen, laat staan dat ze weten dat ze echt een Amstelveense genoemd mag worden want tot 1970 was ze er woonachtig. Een onlangs gehouden boeiend interview leverde de nodige nieuwe informatie op. In dit artikel zullen de periode en de locaties waarin Sjoukje met Amstelveen verbonden was een extra accent krijgen. De kleine expositie over het schaatsen in en om Amstelveen in het algemeen en Sjoukjes schaatsperiode in het bijzonder zal tot eind januari 2022 bij de Vereniging Historisch Amstelveen te zien zijn.

Sjoukje heeft met het kunstrijden vele overwinningen aan haar indrukwekkende palmares toegevoegd en hiermee zichzelf en Amstelveen op de wereldkaart gezet. In onderstaand overzicht haar meest aansprekende prestaties:

Voor deze fenomenale prestaties heeft zij ook de nodige huldeblijken mogen ontvangen:

 

Een Amstelveense wereldburger

Heden ten dage is Amstelveen met haar inmiddels 140 nationaliteiten en 90.000 inwoners een kleine wereldstad waarvan meer dan één op de vijf een internationale achtergrond heeft. Toen Sjoukje in 1952, op tienjarige leeftijd, in een vrachtvliegtuig tussen de kroppen sla voor het eerst naar Londen vloog om daar haar indrukwekkende loopbaan echt van start te laten gaan was Amstelveen nog een dorp met slechts 25.000 inwoners. Amstelveen veranderde snel en zo ook de blik van Sjoukje op de wereld. Haar resultaten op de kunstschaats werden geroemd en overal ter wereld werd ze demonstraties te geven. Ze heeft mogelijk net zoveel landen gezien als Amstelveen momenteel aan nationaliteiten een onderkomen biedt.

Gouden erepenning gemeente Amstelveen, uitgereikt 2 maart 1964
Fanny Blankers-Koen Carrièreprijs, uitgereikt 9 december 2005

 

Een bloem in knop

Dat was Sjoukje ten voeten uit. Geboren met Fries bloed. Haar vader Lou (Luitzen) Dijkstra (Paesens 07-05-1909/Amstelveen 24-04-1964) was een topsporter. Wielrennen, zeilen en voetballen (keeper ADO Den Haag), maar vooral schaatsen zaten hem in het bloed. Hij was één van de Nederlandse topschaatsers in de jaren dertig van de vorige eeuw. In 1933 werd hij tweede bij het Nederlands kampioenschap langebaan (Thialf-Heerenveen). Hij was ook deelnemer aan het Europees kampioenschap van 1936, het Wereldkampioenschap van 1933, 1935 en 1936 en eveneens deelnemer aan de Olympische Spelen van 1936 op de vier klassieke afstanden.

De moeder van Sjoukje, Gré Mulder, stond haar dochter met ‘naald en draad’ terzijde. Zij was het die vele jaren de kostuums voor haar dochter maakte en zij zorgde dat de immense hoeveelheid fanmail werd beantwoord.

Met de genen van zo’n sportieve vader en een kunstzinnige moeder kon het haast niet anders dan dat hun dochter een goede kunstrijdster kon worden. Die voorspelling werd pas na tien intensieve trainingsjaren bewaarheid.

In de Apollhohal op zevenjarige leeftijd
Foto uit album familie Dijkstra
'Een ster in de dop', Sjoukje in de Apollohal in 1950
Foto uit album familie Dijkstra

Randwijck

In deze wijk is Sjoukje samen met haar oudere broer Jan opgegroeid en dat brengt nog heel wat herinneringen naar boven. Maar eerst even iets over de wijk. Amstelveen werd steeds meer een slaapstad waar gemotoriseerd woon-werkverkeer, met uitzondering van de Kalfjeslaan, prioriteit kreeg.
Sjoukje herinnert zich nog de sportmogelijkheden op de Kalfjeslaan uit de tijd dat ze lid was van de atletiekvereniging Sagitta (1955) en trainde op de sintelbaan van het Olympiaplein.

Soepel en lenig over de horden (Sagitta, Olympiaplein Amsterdam)
Collectie Sjoukje Dijkstra


Ze was goed in hoogspringen maar vooral de intensieve op conditie gerichte hardlooptrainingen, ‘recht toe recht aan’, is ze zeker niet vergeten. Ze startte meestal vanuit huis met haar vader als begeleider in de auto erachteraan. Met enige regelmaat werd haar door passanten gevraagd: “mevrouw, heeft u last van die meneer in die auto achter u?” Nu, van die meneer heeft ze alleen maar profijt gehad. Hij stond zijn mannetje en stond Sjoukje bij waar hij kon. Dat begon al op zesjarige leeftijd toen ze eerst in Amsterdam (Apollohal) en later in Den Haag (HOKIJ) moest gaan trainen. Tussen alle drukke werkzaamheden door (hij was huisarts) wist hij toch nog tijd te vinden om haar te halen en/of te brengen.

Eerste bekertje dat Sjoukje kreeg na demonstraties in RØROS (Noorwegen) met de tekst:'TIL SJOUKJE FRA RØROS INDRETTSLAG 1949'
Foto Maureen van Munster

Zelden gaf hij commentaar of bemoeide hij van de training. Slechts een enkel voorval is haar in herinnering gebleven. Sjoukje was veertien jaar en volgde in Davos een training van Gerschwiler terwijl haar vader op zijn noren op de 400m-baan rondjes reed. Toen haar vader na afloop opmerkingen maakte over hetgeen hij had gezien schoot Sjoukje uit haar slof en bracht in al haar puberale boosheid te berde dat hij zich er niet mee moest bemoeien want de trainer wist het beter. Waarom had je anders een trainer! Laat Sjoukje nu op het moment suprême op haar vader af komen schaatsen en met haar schaats die van hem zo raken dat er een stuk staal uit zijn schaats brak. Niet eerder zag ze haar vader zo boos. Met een slinger en een paar niet mis te verstane woorden verdween ze naar de kleedkamer waar hij haar nog even duidelijk maakte wie uiteindelijk welke rol inneemt.

De keerzijde laat ook zien hoe trots hij op zijn dochter was want na al die jaren van inspanningen en vele opofferingen wilde ze na het behalen van het WK van 1962 ook nog deelnemen aan de Olympische Spelen van 1964. Haar vader wilde eigenlijk dat ze de ijsshow in zou gaan. Hij zag op tegen de grote financiële offers maar voor haar is hij toen wel bij het NOC gaan lobbyen. Zij boden gelukkig hulp maar ze kan zich ook nog opwinden over het feit dat de KNSB nooit iets heeft willen bijdragen.

Klavervier

Sjoukje kwam in de loop van 1942 in Amstelveen te wonen waar haar vader zijn praktijk begon aan Plantsoen Laanhorn 2. Later verhuisde het gezin naar de Amsterdamseweg nummer 492. Dit pand is onderdeel van een onder architectuur gebouwd blok van vier huizen. Het ene hoekhuis heeft in de top de verwijzing naar het bouwjaar: ‘Anno 1921’. Het andere hoekhuis, waar de familie Dijkstra woonde, wordt gesierd met de naam ‘Klavervier’. Deze typerende woningen in verschillende, met elkaar harmoniërende, bouwstijlen werden ontworpen en gebouwd door de gebroeders P.B. en P. Esther. Ze zijn in maart 2021 op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.

Alleen al door de naam is het een bijzondere woning want: een klavertje vier is een blad met vier in plaats van drie blaadjes en maakt deel uit van de witte klaver. ‘Vooral door de betrekkelijke zeldzaamheid, maar ook door de vorm, die doet denken aan een kruis wordt het vinden of het krijgen van een ‘klavertjevier’ sinds de middeleeuwen beschouwd als een geluksbrenger. Volgens een legende stelt elk deelblad iets voor: het eerste de hoop, het tweede vertrouwen, het derde liefde en het vierde geluk’. Het voorkomen van ‘klavertjevier’ wordt geschat tussen 0,01% en 0,1%. Is dat kenmerkend voor Sjoukjes leven? Haar antwoord is zondermeer: ‘ja’.

Klavervier aan de Amsterdamseweg 492 in 1962, versierd ter gelegenheid van de huldiging na het WK; de vader van Sjoukje (links) voor het huis
Collectie Sjoukje Dijkstra

 

Roelof Venemaschool

In Randwijck heeft Sjoukje op de Roelof Venemaschool haar lagereschooltijd doorgebracht. Deze monumentale school lag op loopafstand van haar huis aan de Amsterdamseweg tussen de nummers 427 en 443. Ze kijkt met veel plezier op deze tijd terug want de medewerking van de school om haar sportcarrière vorm te geven was uitzonderlijk. Tegenwoordig kennen we ‘Amstelveen Sport’ waardoor leerlingen tijdens hun jaren op de basisschool zowel aan hun topsportcarrière kunnen werken als thuis blijven wonen en zich ook sociaal kunnen blijven ontwikkelen. In de jaren vijftig was dat voor Sjoukje haast onmogelijk. Haar schaatsontwikkeling ging razendsnel en met grote regelmaat moest ze naar Londen of in de periode december tot maart naar Davos om bij Arnold Gerschwiler, de wereldberoemde trainer, de fijne kneepjes van het kunstrijden onder de knie te krijgen.

Roelof Venemaschool
Herkomst: particuliere collectie

Dankzij juf Dekkers en meester Zwanink werden haar achterstanden in de vakantie weggewerkt en gaven zij haar opdrachten mee om uit te voeren wanneer zij weer voor enige tijd moest verzuimen. Het hoofd van de school, de heer L. Buis, verleende waar nodig al zijn medewerking mits de vorderingen op het ijs in verhouding stonden tot haar schoolprestaties. Sjoukje was zeer leergierig en kweet zich met uiterste inspanning, tussen de trainingen door, van de haar opgelegde taken. Ze wist waar ze het voor deed want ook maatschappelijk wilde ze vooruit en ze had graag in de voetsporen van haar vader getreden (zich toen nog niet realiserende dat het zien van bloed haar onpasselijk maakte). Slechts een enkele keer leidde de bevoorrechte positie tot jaloezie bij enkele klasgenoten. Fysiek heeft ze toen even haar mannetje gestaan en daarmee was ook dit ongewenste gedrag snel uit de wereld geholpen.

Die gewekte jaloezie was ook wel weer begrijpelijk want ze was een bijzondere klasgenoot. Eén die de wereld bestormde. Welk talentvol kind was vanaf elfjarige leeftijd al zo op zichzelf aangewezen, reisde zelfstandig, zat al op kamers, trainde urenlang alleen op de o zo moeilijke verplichte figuren en sprak al Engels en Duits? Nu nog zegt ze: ‘ik zou zo die hele periode weer over willen doen’.

Lees ook het artikel Sjoukje op de Roelof Venemaschool van Jos Pronk.

Van amateur tot professional

Haar hobby was haar werk maar dat ook het omgekeerde waar is heeft de carrière van Sjoukje wel bewezen. Velen zullen zich afvragen hoe die boog zolang ‘op spanning’ kon blijven want ook al heb je plezier in het volbrengen van de voorgeschotelde taken, het moet toch ook wel eens omslaan in ‘geen zin hebben’. Dat kwam echter in haar vocabulaire niet voor. Of toch wel. Die ene keer, ze was nog maar zeven jaar en zei tegen haar vader: ‘ik  wil graag buiten spelen’. Waarop haar vader ant-woordde: ‘dat is goed maar kom niet over een kwartier vertellen dat je alsnog naar de Apollohal wil’. Toen dat dus, voorspelbaar, toch gebeurde was kortaf zijn antwoord ‘morgen weer’.

Het was nog de tijd dat ‘uiterste toewijding’ één van de basisregels was op weg naar succes. Sjoukje had geen moeite met discipline. Trainen van ‘s ochtends vroeg tot een uur of vier was geen straf, ze had er immers zelf voor gekozen. Dit was wat ze het liefste deed. Hoewel het een enkele keer wel eens mis ging.

Op een keer had ze zich wat verslapen en niet ontbeten. Ze kwam net op tijd op de training om, voordat Gerschwiler kwam kijken, aan haar verplichte figuren te beginnen. Toen Gerschwiler bij haar kwam, want hij had veel meer leerlingen tegelijkertijd, zag hij dat de krassen in het ijs niet goed waren, ze waren te lang. Hij vroeg Sjoukje naar de secretaresse te gaan en om een schaar te vragen. Teruggekeerd vroeg hij Sjoukje de kras in het ijs af te knippen tot de verplichte lengte! Deze onmogelijke vraag maakte haar duidelijk dat ze zonder ontbijt geen prestatie kon leveren en Gerschwiler maakte haar ‘klip en klaar’ duidelijk dat ze dan ook niet hoefde te komen.
Dat zou haar na deze pedagogische reprimande niet nog eens gebeuren.

De 41 verplichte figuren vond Sjoukje wel het moeilijkste van alles. Ze vereisten zoveel mathematische nauwkeurigheid dat eindeloze herhaling kon omslaan in verveling met als gevolg minder accuratesse.

Toch maakten de verplichte figuren een belangrijk deel uit van de wedstrijden en bepaalden mede je vaardigheid in de andere wedstrijddisciplines zoals de vrije kür. Inmiddels zijn de verplichte figuren, waaraan nauwelijks tv-zendtijd werd besteed en die dus geen geld opleverden, vervangen door de korte en de lange kür.

Gelet op de prijs van het ijs, de kosten van een trainer, de reiskosten, materiaal en kleding mag duidelijk zijn dat deze tak van sport voor velen te duur is. Dat is zeer spijtig want kunstrijden draagt zeker bij aan de atletische vermogens: geweldige spierbeheersing, lenigheid, sprongkracht en uithoudingsvermogen. Integratie van deze vaardigheden in de op muziek gezette kür is vervolgens nog een kunst op zich. Een ultieme uitdaging voor wie zich geroepen voelt. Sjoukje was er zo één.

Als kunstrijdende topsporter moet je toch ook gefocust blijven op je gewicht want bij iedere sprong moet dat eigen gewicht weer omhoog gebracht worden en bij de landing worden opgevangen op die smalle ijzers. Ook als je pas zestien bent, veel traint, van lekker eten houdt en ook nog van chocolade (en ijs).

Dat was dan uiteindelijk ook een reden voor Sjoukje om met atletiek te stoppen. Aan haar postuur merkte ze dat atletiek bij haar teveel spierontwikkeling bracht. Daarnaast is kunstrijden ook nog eens een jurysport en daarbij gelden voor de beoordelingen niet alleen objectieve waarnemingen.

Arnold Gerschwiler’s inzet werd Sjoukjes afzet.
Het jaar 1958 was teleurstellend geëindigd. Het jaar 1959 werd een beslissend jaar. Zien door te breken of… nu al naar de ijsshow? Sjoukje eindigde daar in Davos op het Europees kampioenschap op de tweede plaats nog net voor Joan Haanappel, haar vriendin met wie ze vele uren in Engeland en elders trainde en de spaarzame vrije tijd mee doorbracht. Maar hoe blij ze ook was, Gerschwiler zette haar na iedere wedstrijd weer met beide benen op de grond door aan te geven dat ze (in dit geval) straks op het Wereldkampioenschap ook moest zien te bewijzen dat het geen eenmalige uitschieter was. Waarop hij vervolgde: ‘Het is gemakkelijker iets te winnen dan iets te verdedigen dat je al gewonnen hebt’. Ze werd er derde. De kranten gaven hoog op van haar prestaties. Haar hoge sprongen waren fenomenaal en werden gekenschetst alsof de landing op het ijs ‘bij herhaling’ werd uitgesteld. Ze had inmiddels ook wel geleerd dat je in alle gevallen, vooral bij fouten eerst naar jezelf moest kijken en dan pas naar een ander. Zelfoverwinning is de grootste overwinning die je kunt behalen werd haar devies.

Arnold Gerschwiler, haar trainer van 1951 tot 1964, had meer kenmerkende uitspraken zoals: ‘Niet slecht, volgende keer beter’ of ‘blijven lachen als je van het ijs komt, zelfs na een slechte kür anders kost het je punten. Je laat dan immers de jury zien dat je niet tevreden bent. Zij weten dan dat ze met hun lage jurering goed zitten’.

Hoewel Gerschwiler, een Zwitser, ook makkelijk Duits met Sjoukje kon spreken werd de voertaal Engels. Hij was met een Engelse getrouwd en er werd voornamelijk in Engeland gewoond en getraind. Geen discussie mogelijk. Bij de Olympische Spelen van 1964 moest hij als een psycholoog op haar inpraten. Hij zette Sjoukje tussen de coulissen en zei slechts: ‘daar zit de koninklijke familie en nu ga je je concentreren op datgene waarvoor je bent gekomen’. De blikken van Koningin Juliana, Prins Bernhard en de prinsessen Beatrix en Margriet wist ze tijdens haar kür professioneel te ontwijken om de aandacht niet te laten verslappen want iedere balansverstoring moest worden voorkomen. Koningin Juliana had immers vorig jaar beloofd te komen om haar te zien winnen. Dat gaf de nodige extra spanning, ook al heet je Sjoukje Dijkstra, heb je nog zoveel ervaring en ben je torenhoog favoriet.

Sjoukje is strijdbaar maar eerlijkheid staat bij haar op de eerste plaats en dat heeft ze van geen vreemde. Haar vader was er een toonbeeld van, maar was helaas niet altijd even diplomatiek. Zowel met de KNSB als op de HOKIJ ruziede hij al tijdens zijn eigen schaatscarrière maar ook in de periode dat Sjoukje op de HOKIJ trainde was dat het geval. De verschillen van inzicht waren gebaseerd op invloed, om jurering maar vooral ook om geld. Vaak werd vergeten, in vergelijk tot andere sporten, hoeveel tijd en kosten er gemaakt moesten worden om je gedurende vele jaren te ontwikkelen naar de top in deze sport. Slechts weinigen konden zich dat veroorloven.

Glas van de fanclub van Sjoukje Dijkstra

Er werd strikt op gelet dat je als pure amateur geen geld ontving terwijl Sjoukje en anderen toch voor vele demonstraties werden uitgenodigd. Ze zag het maar als een extra training. Haar prijzenkast puilt, naast medailles en bekers, uit van de kristallen vazen en borden die ze ten geschenke ontving. Het meest bijzondere dat ze ooit ontving was na een demonstratie op de stadsijsbaan van Zutphen tijdens het Nederlands kampioenschap allround op 30 en 31 december 1950. Ze was daar met haar vader en Kees Broekman, die kampioen werd. Ze ontving, in de vrieskou, als dank een vogelkooitje met een parkiet. ‘Om haar gezelschap te houden met een vrolijk deuntje’? Als achtjarige was ze als een kind zo blij want soms moest ze het doen met Haagse Hopjes! Maar van al die geschenken koop je geen brood.

Natuurlijk wilde ze graag demonstreren, ze genoot ook van de huldigingen maar realiseerde zich steeds meer dat anderen geld aan haar verdienden. Weekbladen als de Margriet en de Libelle uit die jaren stonden vol met beschouwingen omlijst met de meest mooie kleuren-foto’s.

Ze had naam gemaakt, haar naam was een merknaam geworden die nog niet in klinkende munt kon worden omgezet. Ze is dan inmiddels ‘nationaal bezit’ geworden.

Natuurlijk werd een fanclub opgericht, een logisch vervolg op haar grote populariteit. De jeugd had ook toen al idolen. Net als nu waren rolmodellen nodig die navolging verdienden en/of geadoreerd konden worden. Dat betekende voor Sjoukje niet alleen fanmail ontvangen maar daar ook op reageren. Een scala aan foto’s werd er gemaakt en bij honderden gedrukt, van haar handtekening voorzien en soms van een persoonlijk woord zoals diverse plakboeken, die aan die periode herinneren, laten zien.

Sommige fans waren zelfs bereid om in Nederidool te volgen. In enkele gevallen ontstonden daardoor bijzonder vriendschappelijke verhoudingen. Sjoukje en Joan Haanappel waren, zoals enkele jaren later Ard en Keessie, volkshelden waar iedereen voor aan de buis gekluisterd zat.

Huldigingen in Amstelveen

Sjoukjes mascotte vanaf 1962
Collectie Stichting IJscomplex Jaap Edenbaan

Op het Europees kampioenschap 1960 ontging Sjoukje de titel niet. Velen wilden Sjoukje na haar terugkomst zien en toejuichen. De Amstelveense politie moest alles in het werk stellen om het publiek in bedwang te houden en het verkeer om te leiden.
Ook verminderde de publieke belangstelling niet toen zij zowel bij de Olympische Spelen als de wereldkampioenschappen van 1960 als tweede eindigde.De kranten en weekbladen vulden pagina’s met de verhalen waarin zij de loftrompet staken over de geweldige prestaties van ‘onze’ ijsprinses.

Inmiddels had ook de tv in vele huiskamers een plek gevonden. Het was daardoor niet langer noodzakelijk de verhalen achteraf te lezen of te beluisteren via de radio. Er werd gekeken bij familie, vrienden of buren, maar ook in de etalage van radio- en tv winkels. Het ‘kijkkastje’ was aan een onvoorstelbare opmars begonnen.

Haar eerste tv optreden was in 1956 tijdens de Olympische Spelen in Cortina d’Ampezzo toen de legendarische Siebe van der Zee haar mocht interviewen.
Als ze in Praag (1962) voor het eerst wereldkampioen wordt en in Amstelveen een heldenontvangst krijgt, realiseert ze zich dat nog slechts één titel ontbreekt en dat is die van Olympisch kampioen. ‘Het was ook toen al mijn bedoeling om voor die Olympische gouden medaille te gaan”, maakt ze anno 2021 duidelijk kenbaar.

Huldiging van Sjoukje Dijkstra (met mascotte) in Amstelveen, met links haar trainer Arnold Gerschwiler
Herkomst: gemeente Amstelveen

Al in 1960 was er een comité gevormd dat de huldigingen voor Sjoukje organiseerde. De commissie had dus al de nodige ervaring toen ze voor 2 maart 1964 na het behalen van Olympisch Goud opnieuw in actie moest komen.

Op Plein 1960 (nu het Stadshart Amstelveen) ‘flakkerde vanaf de muziektent, met daarin haar trainer en het Ned. jurylid mevr. Benedict, de Olympische vlag, waar delegaties van alle sport- en jeugdverenigingen van Amstelveen haar een sportieve groet brachten’. Vandaar ging een lange stoet naar het Casimir Lyceum (Tulpenburg) waar de ‘IJskoningin’ een receptie werd aangeboden. ‘Velen, zo niet 10.000’den stonden langs de kant van de weg haar toe te juichen’. Politie en Marechaussee zorgden voor orde en veiligheid. In het lyceum kreeg Sjoukje, onder toeziend oog van onder anderen Anton Geesink, de Gouden erepenning van de gemeente Amstelveen uitgereikt door de wethouder van Onderwijs-, Sport- en Jeugdzaken, tevens loco burgemeester, Ir. W.H.J. Hol op grond van haar: ‘zeer bijzondere verdiensten jegens de gemeente en de burgerij, door als Europees, Olympisch en Wereldkampioene kunstrijden op de schaats de naam van de gemeente Amstelveen over de gehele wereld bekendheid te geven’.
Van het toekennen van de erepenning is aantekening geschied in het Ereboek der gemeente Amstelveen’.

Oorkonde Gouden erepenning uit 1964 en rechts Sjoukje op het balkon van Klavervier tijdens de huldiging in Amstelveen
Collectie Sjoukje Dijkstra

 

De platina ring van Sjoukje
Foto Jos Pronk

Deze oorkonde werd in 1934 in het leven geroepen en Sjoukje werd de vijfde die deze mocht ontvangen.

Behalve een auto, ontving ze van de winkeliersvereniging een platina ring met diamant. Die ring draagt ze vanaf dat moment nog dagelijks en symboliseert haar waardering voor de fantastische band met Amstelveen.

Sjoukje-laan of Sjoukje-baan?

In de gemeenteraadsvergadering van zaterdagmorgen is door de heer H. Maaten (VVD) voorgesteld een héél lange weg in Amstelveen, met véél bochten en véél kruisingen, te noemen naar de veelvoudige kunstrijkampioene Sjoukje Dijkstra’.
Het voorstel maakt niet veel kans echter, omdat men hier niet de gewoonte heeft straten te noemen naar nog levende personen’. Toch lijkt dit niet altijd het geval geweest te zijn. Burgemeester Colijn werd vernoemd toen hij nog in functie was en een gedeelte van de nieuwe weg van Haarlem naar Hilversum van een naam moest worden voorzien.

Haar tachtigste verjaardag biedt een herkansing. De nieuwe ijshal in Amsterdam zou naar haar vernoemd kunnen worden zoals er meer ijsbanen in den lande naar nog levende personen zijn vernoemd. In Hoofddorp is wel een Sjoukje Dijkstralaan.

Naming en sjaming

Tijdens de receptie/huldiging op 2 maart 1964 werd voor Fl. 800,- aan drank geconsumeerd. Over onder andere de hoogte van dit bedrag werden vragen gesteld in de gemeenteraad waarop al drie dagen later een brief van de onderwijsinspectie verscheen die verklaarde waarom die kosten zo hoog waren:
Hierbij deel ik u mede, dat mij gebleken is, dat vele jeugdige personen, waaronder diverse leerlingen van onderwijsinstellingen van onze gemeente op maandagavond jl. in de gelegenheid zijn geweest op overmatige wijze sterke drank te drinken, waardoor is voorgekomen, dat er 'door een aantal jongeren teveel is gedronken' .

Onder verantwoordelijkheid van de gemeente had een aantal scholieren zich dus op de gratis (sterke) drank gestort, wat de gemeentelijk inspecteur van het onderwijs niet waardeerde. “Ik kan mij voorstellen”, schreef W.A. Steenbergen, “dat vele ouders er terecht bezwaar tegen hebben”. De onderwijsinspectie zegde meteen toe dat de gemeente Amstelveen maatregelen zou nemen om herhaling te voorkomen. Jong en oud zullen dat wat gratis wordt aangeboden, zeker op een feestje dat door de gemeente wordt georganiseerd, niet snel aan zich voorbij laten gaan. Toen niet en nu nog niet.

Vreugde en verdriet

Affiche voor Holiday on Ice, 1967
Collectie Aad van den Ouweelen

Haar carrière nam na de Olympische Spelen en het Wereldkampioenschap een te verwachten wending met het tekenen van een contract bij ‘Holiday on Ice’. Ook hierbij moest haar trainer wel nauw betrokken worden want op 24 april 1964 kwam haar vader plotseling te overlijden. Het gebeurde op de Burgemeester Van Sonweg (nu de A9) waar hij werd overreden toen hij uitstapte en de weg wilde oversteken. Dat kreeg Sjoukje te horen terwijl ze bij de familie Gerschwiler in Londen logeerde en de volgende dag naar Nederland zou vliegen om in eigen land en plaats gehuldigd te worden.
Haar vader, supporter van het eerste uur en mecenas, kon haar geen raad meer geven. Een groter verlies was nauwelijks denkbaar.

Het moet een bizarre situatie zijn geweest toen ook een vertegenwoordiging van de gemeente naar het woonadres ‘Klavertje Vier’ kwam om haar te vertellen dat zij was benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau. Een eerbetoon ook aan haar vader die hier wel eens op gezinspeeld had maar dit helaas niet meer heeft mogen meemaken. Hij zou haar graag met vaderlijke trots hebben gefeliciteerd.

Tijd voor rouw en verdriet was haar nauwelijks gegund want er moesten contracten worden nagekomen voor onder andere demonstraties. Haar moeder gaf te kennen dat het leven doorgang moest vinden. De liefdevolle band met Sjoukje werd nog hechter. Sjoukje kwam graag naar de Lucas van Leijdenweg nummer 5 waar haar moeder enkele jaren later was gaan wonen. Ze herinnert zich ook de fijne vakanties met haar als de dag van gisteren.

Holiday on Ice (1964-1972)

Niet de ‘Wiener IJsrevue’ waar haar vriendin Joan Haanappel haar professionele carrière was begonnen maar ‘Holiday on Ice’ wist haar te contracteren. Hoewel ze niet gezien werd als een glamour girl wist ze toch de status van een ster op te bouwen. Ze was wars van iedere conventie. In haar eenvoud en bescheidenheid deelde ze liever de kleedkamer met de anderen dan dat ze in haar uppie moest wachten op haar optreden. Dat leven ‘op zichzelf’ had ze lang genoeg gedaan. Haar houding werd hogelijk gewaardeerd.

Wat tegenviel was het leven in hotels en ‘uit de koffer’. In plaats van vervoer met anderen koos ze voor eigen vervoer. Haar broer Jan die bij het autobedrijf Pon werkte kon haar wel aan een fraaie snelle Porsche helpen. Het showleven bleek veel overeenkomsten met een nomaden-bestaan te hebben. Liever had ze woonruimte voor zichzelf. De oplossing werd gevonden in de aankoop van een caravan. De grote belasting op de trekhaak en de druk op de achterwielen betekenden echter dat er nota bene met een Porsche heel rustig gereden moest worden. Sjoukje herinnert zich dat ze op de Afsluitdijk heel wat heeft moeten zwaaien naar verbaasde automobilisten die haar bij het inhalen herkenden.

Sjoukje met haar Porsche en caravan in 1968
Collectie Sjoukje Dijkstra

 

Appels vallen niet ver van de boom

Sigarettenaansteker
Collectie Jos Pronk
Foto Maureen van Munster

Karl Kossmayer had in de show een komisch nummer met muilezels dat menig lachsalvo aan het publiek ontlokte. Ze kende hem nog niet goed. Het was een vriendelijke, maar 25 jaar oudere, man die zijn vak verstond en daar helemaal voor leefde. Maar die kennismaking kreeg een andere wending toen ze met haar unieke vervoerscombinatie sneeuwkettingen moest omleggen en hulpbehoevend langs de kant van de weg stond te wachten. Karl reed toevallig langs, stopte en werd toen meer dan alleen de redder in nood. Zijn hulpvaardigheid bracht Sjoukje ertoe hem uit te nodigen op de thee. Vervolgens is dit voorval de aanzet geweest van 32 jaar geluk. Als Karl in december 2000 op 83-jarige leeftijd, na een huwelijk van precies 25 jaar, plotseling komt te overlijden is dat een heel groot gemis. Er kwam namelijk ook een einde aan de overdracht van kennis van vader op dochters. Hij was wel zeer betrokken bij de carrière van hun kinderen maar hij had ze afgeraden om een circusleven te ambiëren. Toen ze daar toch voor kozen was hij ook hun steun en toeverlaat. Samen met hun twee dochters, Rosalie (1974) en Katja (1978) heeft hij gebouwd aan diverse artiestennummers. Helaas is ‘Circus Sjoukje Dijkstra’, dat ook in Amstelveen haar tenten zou opslaan, niet goed uit de startblokken gekomen en is vroegtijdig ter ziele gegaan.

Beide dochters traden eerst in de voetsporen van hun moeder door te gaan kunstrijden toen ze nog in Hilversum woonden. Hierbij heeft Katja het gebracht tot het Europees Olympisch Jeugdfestival van 1993 en was twee keer Nederlands jeugdkampioene. Toch trok de wereld van hun vader (en inmiddels ook van hun moeder) op den duur meer. Katja is zeer actief in de paarden-sport en heeft ook nog een eigen circusnummer, niet met muilezels maar met paarden. Rosalie heeft haar leven een andere wending gegeven. Soms vallen appels inderdaad niet ver van de boom.

Vele jaren heeft het gezin in Hilversum gewoond. Ook de paarden vonden daar jarenlang een onderkomen maar tijden en omstandigheden wijzigden zich. Behalve de toenemende kosten was er nog een ander probleem. De paarden waarmee opgetreden werd waren hengsten en van dat macho-gedrag raakten de Gooise merries nogal opgewonden. Een mooi en geschikt nieuw onderkomen werd in het buitengebied van Eindhoven gevonden.

Spijt is een woord dat in Sjoukje haar vocabulaire niet voorkomt. Ze is trots op wat ze heeft bereikt, niet alleen met kunstrijden maar met alles waar ze voor heeft gekozen. Blijdschap straalt nog steeds van haar af.
Ze leeft niet voor de show maar kiest voor de puurheid van het bestaan. Met recht ‘een golden girl van 80’.

Naschrift

  • In meerdere publicaties (onder andere Wikipedia en AmstelveenWeb) wordt als tweede naam van Sjoukje de naam Rosalinde genoemd. Deze is echter Rosalie. Dit was ook de tweede naam van haar moeder. Sjoukje en Karl besloten hun eerste dochter ook de naam Rosalie te geven.
  • Sjoukje geeft ook aan dat alle verhalen dat ze het schaatsen op ‘houtjes’ heeft geleerd nabij het Olympisch Stadion, naar het rijk der fabelen moeten worden verwezen. Ze is namelijk direct op kunstschaatsen begonnen in de Apollohal.
  • In tegenstelling tot vele vermeldingen is het eerste woonadres van de familie Dijkstra niet de Koen van Oosterwijklaan 46.
  • Het verslag omtrent de huldiging in het Casimir Lyceum komt uit Sportgeschiedenis. Omwille van de privacy is besloten om de tekst aan te passen.

Bronnen

  • Jan Hof, ‘Vallen en opstaan’
  • Amstelveenweb/Amstelveens Weekblad
  • Wikipedia
  • Marnix Koolhaas op Schaatshistorie.nl
  • Plakboeken van Marion Oostvogel, Janke Gussekloo en Arnold Mullink
  • Collectie Marnix Koolhaas, Niko Mulder en Jos Pronk
  • Informatie over Klavervier: Paul Paris
Bovenkant van de pagina