Kaakslee en prikschaatser op miniatuur uit Gents psalmboek | ca. 1325
Auteur Niko Mulder
For the ENGLISH translation click here
Kalenderblad Februari uit een tweedelig gebedenboek
Anonieme miniaturist
Circa 1325, Gent, mogelijk in connectie met de Sint-Veerlekerk, de hofkerk van de graven van Vlaanderen
Oxford, Bodleian Library, ms Douce 5, fol. 001v
9,5 x 6,5 cm
Zijn tijd 150 jaar vooruit
De kalenderpagina voor de maand februari van een Gents gebedenboek uit circa 1325 beeldt twee winterspelen uit: priksleeën op een paardenkaak en schaatsen. Voor beide vormen van vermaak geldt dat het verreweg de vroegste afbeeldingen zijn die we kennen.
Met dit tafereel doorbrak de kunstenaar een lange traditie, want kalenderbeelden bij de maanden zoals we die kennen uit Middeleeuwse handschriften waren eeuwenlang behoorlijk stereotiep. Ze tonen de werkzaamheden van de boerenbevolking door het jaar heen, soms aangevuld met adellijk vermaak zoals overdadig tafelen, het steekspel, de jacht of het liefdesspel in mei tussen ridders en jonkvrouwen. Daarmee werd de vaste rolverdeling in de maatschappij bevestigd: de lagere stand moest werken en de hogere stand (en gaandeweg ook de rijke burgerij) mocht zich vermaken.
Voor de wintermaanden voldoet het psalterium uit Gent vrijwel geheel aan de 'voorschriften’: er wordt geslacht in november, gebakken in december en in januari zit een man zich op te warmen bij de haard, terwijl – minder gangbaar - een jongen gevogelte roostert aan het spit. Doorgaans wordt er vervolgens aan het eind van de winter gesnoeid of geploegd, maar hier bleek de anonieme meester zijn tijd ruim 150 jaar vooruit: het snoeien van een boom kon wachten tot maart, de lezer - of liever: lezeres - kreeg eerst een winters verzetje opgediend.
Het ijsvermaak in het Gentse handschrift past naadloos bij de winters uit de jaren 1320. Ze varieerden van normaal via koud tot streng; die van 1322-1323 was zelfs zeer streng.
Prikslee
De afbeelding van de kaakslee in het Gentse psalmboek sluit aan bij archeologische opgravingen uit circa 1300 te Hulst in Zeeuws-Vlaanderen en in Vlaardingen, circa 1325. Deze laatste kaakslee is gevonden in een oude slotgracht en komt daarmee– evenals de afbeelding uit Gent – wel erg dicht bij het adellijk vermaak.
Toch is het bijna onvoorstelbaar dat de elite destijds genoegen zou hebben genomen met een plankje op een paardenkaak om over het ijs te sjezen. Dat het in de Gentse miniatuur kinderspel betreft, maakt de toedracht een stuk aannemelijker. Misschien is dat wel het belangrijkste inzicht dat de kunstenaar ons verschaft.
Prikschaats
De voorste schaats van de jongen die wat houterig zijn balans probeert te bewaren, heeft een grote (dubbele?) haak op de hals. Het moet kennelijk de afzetpunt van de prikschaats voorstellen. Bij de achterste schaats is zo’n prikker niet zichtbaar, wellicht omdat er mee wordt afgezet en hij dus in het ijs verborgen zit.
De prikker op de voorste schaats is extreem groot weergegeven: hij loopt veel te ver door naar beneden. In werkelijkheid was die prikpunt uiteraard kleiner, zodat hij niet in de weg zat tijdens de glijfase.
Ook de ronding in het loopvlak (de onderzijde) van de schaats is dik aangezet. Werden ijzers zo rond geslepen om makkelijk te kunnen draaien, of om een zwierige slag te kunnen rijden? Het lijkt er op dat de miniaturist - een zeer vaardig tekenaar - met de overdreven grote prikker en de buitensporige ronding de essentie heeft willen benadrukken van de schaatsbeweging in zijn tijd, ook al kunnen wij ons maar moeilijk een beeld vormen van een voorwaartse afzet gecombineerd met een sierlijke slag.
Cadeautje van de graaf van Vlaanderen
Al wijst de scene met het schaatsen en sleeën op vermaak voor edelen, althans voor hun welgeboren kinderen, niet iedere edelman (of welgestelde burger) kon zich zo’n rijk geïllustreerd tweedelig handschrift permitteren. Vanwege het wapen met een klimmende zwarte leeuw op een geel veld, afgebeeld op schild, vaandel en mantel, beschouwt de Franse historicus Jean Wirth de graaf van Vlaanderen als de opdrachtgever. Dat was van 1322 tot 1346 Lodewijk van Nevers.
Vanwege die grafelijke commissie zoekt Wirth de herkomst van de Gentse psalters dan ook niet bij de Sint-Pietersabdij op de Blandijnberg, zoals door onderzoekers eerder werd aangenomen, maar legt hij een connectie met de kanunniken van de Sint-Veerlekerk, de hofkerk van de graven van Vlaanderen.
Of het gebedenboek bedoeld was als geschenk voor Lodewijks echtgenote Margaretha, dochter van de Franse koning Philips V, of voor een maîtresse durft Wirth niet met zekerheid te zeggen. Hij lijkt te neigen naar een minnares omdat de fleur-de-lis ofwel de Franse lelie, het wapen van het Franse koningshuis, nergens is afgebeeld in het tweedelig manuscript.
Het is niet duidelijk of de afbeelding met het wintervermaak in februari is toegevoegd op verzoek van de jonge graaf. Ik geloof in ieder geval niet dat er een jeugdherinnering van Lodewijk wordt uitgebeeld. Hij groeide op in Nevers aan de Loire in het hart van Frankrijk en vervolgens aan het koninklijke hof in Parijs. Of daar al werd geschaatst in het begin van de 14e eeuw is niet bekend, maar moet ernstig worden betwijfeld.
Originele ingeving
De ijsscene lijkt me eerder een originele ingeving van de miniaturist uit Gent, die voor zover we kunnen opmaken uit tal van gedurfde afbeeldingen bij de psalmen een grote vrijheid van handelen genoot. Of hij in een eerder handschrift, het psalter 3384 dat zich nu bevindt in de Koninklijke Bibliotheek van Kopenhagen, ook een ijsscene heeft uitgewerkt, valt niet meer vast te stellen. De kalender uit dat manuscript is helaas verloren gegaan.
Niko Mulder
3 januari 2017
Misschien wilt u reageren op dit artikel?
redactie@schaatshistorie.nl of n.mulder@hccnet.nl
Bronvermelding
Dit is een artikel van Niko Mulder, begunstiger (lid) van de stichting De Poolster.
De inhoud van bovenstaand artikel mag zonder schriftelijke toestemming van Niko Mulder niet worden gebruikt voor andere publicaties (red.)
Gebruikte bronnen:
- Het jaar rond – Kalenderbeelden in Vlaamse handschriften – Katharina Smeyers in: De vier jaargetijden in de kunst van de Nederlanden, 2002, p. 37-49
- Duizend jaar weer, wind en water in de Lage Landen, deel 2 – Jan Buisman, 1996
- Website archeologiehulst
- VLAK-verslag 4.2 - ‘D’ Engelsche boomgaert 6.123 - Het botmateriaal, Paalman, Esser, Robbers, De Ridder, 2002
- Website geschiedenisvanvlaardingen
- Les marges à drôleries des manuscrits gothiques, 1250-1350 – Jean Wirth, 2008
- Collaboration in a Fourteenth-Century Psalter: The Franciscan Iconographer and the two Flemish Illuminators of MS 3384, 8o in the Copenhagen Royal Library – Kerstin Carlvant in: Sacris erudiri, volume 25, 1982, p. 138
- Bodleian Library Oxford - Douce 5
- Wikipedia Prikslee
Lees verder
Meer artikelen over de geschiedenis van het schaatsen
Schaatsen in vroege teksten en op afbeeldingen
Alle rangen en standen op het ijs
Schaatsgeschiedenis Buitenland