De schaatsetsjes van Rembrandt en het ontstaan van beeldtraditie

 

Auteur Nelly Moerman

For the ENGLISH translation click here

Rembrandt (1606-1669) heeft tijdens zijn leven een groot oeuvre opgebouwd. Getallen die genoemd worden, zijn driehonderd schilderijen, twee duizend tekeningen en meer dan driehonderd etsen. Toch bevat zijn oeuvre maar een paar stukken waar schaatsers op voorkomen: slechts één schilderijtje, dat zich in Kassel bevindt, en twee kleine etsjes. In Kouwe Drukte nr. 54 is het schilderijtje uit Kassel aan de orde geweest. In deze aflevering van Kouwe Drukte zal aandacht besteed worden aan de twee kleine etsjes. De afgelopen winter waren de prentjes te zien in het Teylers Museum in Haarlem. De afbeeldingen zijn online beschikbaar zowel op de site van het Rijksmuseum in Amsterdam als die van het British Museum in Londen. Zo kan ieder gewenst detail in sterke vergroting bekeken worden.

Schaatsenrijder

Rembrandt, De schaatsenrijder, c.1639

Van de twee schaatsetsjes is De Schaatsenrijder het meest bekend. Het vierkante prentje meet slechts 6 x 6 cm en dateert van ongeveer 1639. Rembrandt moet toen begin dertig geweest zijn. Op de afbeelding is te zien hoe de schaatser zojuist zijn afzet gemaakt heeft en in een perfecte balans verder glijdt alsof het geen enkele moeite kost. De beweging in de baard laat zien dat er vaart gemaakt wordt en dat het tegen de wind in gaat. De schaatser houdt zijn onderarmen losjes over elkaar geslagen voor zijn borst. Op die manier kan hij tegenwicht geven aan de lange stok die hij over zijn rechterschouder draagt. Onderaan de stok zit een bewerkte ronde knop. De stok is zo lang dat de bovenkant buiten beeld raakt. Het zou een pikhaak of een aalsteker kunnen zijn. Het laatste is echter minder waarschijnlijk, omdat de man geen bijl of aalkorf bij zich heeft. De schaatser is dik gekleed tegen de kou en draagt stevige wanten. Zijn hoofdbedekking zou omschreven kunnen worden als een baret met een dikke rand waar bont in verwerkt is.

Dichtgeknepen oog

De afbeelding straalt een rust uit die bijna voelbaar is. Kou, tegenwind, het geluid van de ijzers, al deze sensaties kunnen bij het zien van dit kleine prentje opgeroepen worden. Een enkele auteur gaat verder met zijn interpretatie en ziet in het gezicht van de schaatser een diepere betekenis. Terwijl de man met zijn rechteroog in de schaatsrichting tuurt, blijft het linkeroog gesloten. Dit zou kunnen betekenen dat het gesloten oog de ‘inwendige blik’ weergeeft en dat het rechteroog de ‘naar buitengerichte blik’ vertegenwoordigt. Waarom is het niet gewoon een schaatser die last heeft van de wind en één oog dichtknijpt?

Voor schaatsliefhebbers zal een andere vraag belangrijker zijn: Hoe zit het met de schaatsen? Bij het bespreken van de schaatsen in het schilderijtje uit Kassel is aan de orde geweest dat Rembrandt met weinig middelen op suggestieve wijze iets duidelijk kan maken. Ook hier zijn de schaatsen eerder een suggestie dan een getrouwe afbeelding. Wel kan vastgesteld worden dat het ijzer eindigt onder de hak en aan de voorkant met een korte hals uitloopt in een punt. Verder is met name aan de linkervoet de aanduiding te zien van een binding met een voorste teenstuk.

Eigen ontwerp

Rembrandt, Dats niet, 1634
Rembrandt, Tis vinnich kout, 1634

In Rembrandt’s tweede schaatsetsje is de schaatser slechts een detail op de achtergrond. Het langwerpige prentje meet 11 x 4 cm. Een haveloos geklede man staat in elkaar gedoken en kijkt humeurig in de richting van de beschouwer. Dat hij het koud heeft, wordt duidelijk door de tekst boven zijn hoofd: Tis vinnich kout.

Detail uit Rembrandt, Tis vinnich kout, 1634

De schaatser op de achtergrond duidt erop dat het niet gewoon koud is, maar dat het vriest. Er ligt ijs op de sloten en er wordt geschaatst. Het prentje heeft een tegenhanger met een vrolijker type dat de tekst heeft: Dats niet. Beide afbeeldingen horen als pendanten bij elkaar.

De signatuur en datering laten een paar bijzonderheden zien. Bij het vrolijke mannetje ontbreken de letters d en t van de naam Rembrandt en ook mist het laatste cijfer van het jaartal. Bij het humeurige mannetje ontbreekt alleen de laatste letter t. Het is bekend dat Rembrandt geen voorbereidende tekeningen maakte maar direct op de etsplaat werkte. Het lijkt erop alsof hij hier snel aan het werk is gegaan en toen ruimte te kort kwam. Voorafgaand aan het jaartal is in beide prentjes de cursieve “f.” weergegeven als afkorting voor fecit, ten teken dat hij het zelf gemaakt heeft. 

Sebald Beham, gravures ‘Es ist kalt weter’ (li) en ‘Das schadet nit’ (re), 1542.

Zeer waarschijnlijk heeft Rembrandt de gravures van Sebald Beham uit 1542 tot voorbeeld gehad. Sebald Beham (1500-1550) was een Duitse schilder en graveur die een eeuw eerder leefde dan Rembrandt. Uit overlevering is bekend dat Rembrandt een aantal prenten van deze kunstenaar in zijn bezit had. De twee voorbeeldprentjes van Sebald Beham zijn nog kleiner dan de prentjes van Rembrandt en meten ieder slechts 4,5 x 3 cm. Het zijn pendanten en ze hebben ook het verschil tussen koud en warm weer tot onderwerp.

De teksten zijn weergegeven in mooie spreukbanden die uitlopen in kronkelende guirlandes. Es ist kalt weter en Das schadet nit staat er in duidelijke letters te lezen. Rembrandt lijkt het mooi-weermannetje overgenomen te hebben. Zijn eigen figuurtje met de tekst Dats niet staat op dezelfde relaxte wijze met het hoofd wat opzij gedraaid en de handen losjes in elkaar op de rug. In het koud-weerprentje heeft Rembrandt gekozen voor een eigen ontwerp met een armoedig gekleed type. Rembrandt heeft in zijn werk altijd veel aandacht gehad voor arme sloebers, bedelaars en zwervers. Met het prentje Tis vinnich kout heeft hij ongetwijfeld willen aangeven hoe de winterse kou voor deze mensen veel ellende betekent.

Typisch een schaatser

Waarom is in Tis vinnich kout de man op de achtergrond een schaatser? Er is alleen een bovenlichaam te zien in een schuin naar voren hellende houding. Zou het niet iemand kunnen zijn die daar aan het werk is en nu voorover valt? Nee, het is een schaatser en dat weten we door de context van de kou en vooral door het dragen van een stok over de schouder. Hoewel niemand tegenwoordig zo schaatst, kennen we het beeld door overlevering vanuit het verleden. Het beeld is in de loop der jaren onderdeel geworden van ons collectief geheugen en we hebben het paraat wanneer het nodig is. Zo schaatst de Nederlander!

Dat vonden ook de 19e eeuwse leden van de Nederlandsche Maatschappij van Schoone Kunsten in Den Haag. Men wilde een beschrijving maken van de verschillende typen in Nederland. Daartoe onderscheidde men typen die nu niet meer gangbaar zijn, zoals: Het Luthersche weesmeisje, de duivenmelker, de hondendokter, de Scheveningsche vischvrouw, de aanspreker enz. In totaal werd het een rij van 42 ‘karakterschetsen’. Natuurlijk behoorde ook De Schaatsenrijder bij deze serie. Bekende schrijvers als Jacob van Lennep en Nicolaas Beets werd gevraagd om bij ieder type een karakteriserend stukje te schrijven. Voorts kregen kunstenaars de opdracht om de types in een tekening uit te beelden. De graveur Henry Brown maakte daar gravures van en in 1841 verscheen het rijk geïllustreerde boek met de veel belovende titel De Nederlanden. Bij een herdruk in 1980 werd de gravure van De Schaatsenrijder als lokkertje op de voorkant van de omslag geplaatst.

Opmerkelijke overeenkomsten

Andreas Schelfhout
detail omslag catalogus tentoonstelling Echte Winters
Teylers Museum 2015-2016

In feite is hetzelfde gedaan bij de catalogus van de recente tentoonstelling Echte Winters in het Teylers Museum in Haarlem. Ook daar is gekozen voor een schaatsenrijder op de voorkant, in dit geval is het een detail uit een schilderij van Andreas Schelfhout (1787-1870). Wanneer de schaatsenrijder uit het boek De Nederlanden en die van de catalogus Echte Winters naast elkaar gelegd worden, blijken er opmerkelijke overeenkomsten te bestaan. Volgen we de contouren vanaf de schouders, het openvallende jasje, de broekspijpen, onderbenen, schaatsen en de bindingen, dan is de gelijkenis zo sterk dat hetzelfde model gebruikt moet zijn. Beide schaatsers hebben de kenmerkende stok over de schouder. Weliswaar zijn het verschillende schouders, maar de openwaaiende jasjes met daaronder het vest zijn weer geheel hetzelfde.

Schelfhout is een van de weinige schaatsschilders die frequent een schaatser met een open jasje afbeeldt. Wie zou de tekening in het boek De Nederlanden  gemaakt hebben? De meeste tekeningen in het boek zijn gesigneerd door de maker, maar bij De schaatsenrijder ontbreekt een signatuur. De naam van Schelfhout komt echter wel voor in de aanbevelingscatalogus van het boek. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat de gravure in het boek De Nederlanden gemaakt is naar een tekening van Schelfhout. Wel zijn er wijzigingen doorgevoerd zoals de stok over de andere schouder en ook de hoofdbedekking is veranderd. Het is onbekend waarom en door wie dat is gedaan. De stok over de andere schouder valt te verdedigen, dat levert een rustiger beeld. Maar waarom is de muts vervangen door een hoed? De mogelijkheid bestaat dat de leden van de Maatschappij van Schone Kunsten liever een ‘sjieker’ figuur wilden en een hoed prefereerden boven een muts. Misschien was daarom ook de mand met koopwaar ongewenst. De typerende stok, daarover was men het kennelijk eens. Als pikhaak is die in de afbeelding van de Nederlandse schaatsenrijder blijven bestaan.

Essentie verbeeld

Uit dit alles blijkt dat de schaatser met een stok over zijn schouder een lange beeldtraditie heeft.
Avercamp schilderde deze figuur al vroeg in de 17e eeuw en vele schilders van het winters ijstafereel volgden hem. Ook Rembrandt staat met zijn etsjes in deze beeldtraditie. Het bijzondere van Rembrandt is dat hij niet alleen de schaatsbeweging bestudeerd moet hebben, maar dat hij ook op zoek is geweest naar het innerlijk beleven van zijn onderwerp. Beide aspecten heeft hij samengebracht in De Schaatsenrijder, het etsje dat hier als eerste besproken is. In alle eenvoud heeft Rembrandt een schaatsenrijder neergezet met een uitstraling die de essentie weergeeft van het schaatsenrijden. Voor de huidige schaatsers en schaatssters zal dit nog steeds herkenbaar zijn.

Bronvermelding

Copyright: Nelly Moerman 2016
Het bovenstaande artikel is auteursrechtelijk beschermd. Overname van de tekst, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan uitsluitend op individuele basis en onder de condities van bronvermelding en een correcte citatie. Bij het bestaan van een financieel belang of het nastreven daarvan, is overname niet toegestaan. In twijfelgevallen wende men zich tot de auteur die bereikbaar is via redactie@schaatshistorie.nl.

Bovenstaand artikel is eerder gepubliceerd in Kouwe Drukte (2016) nr. 56, pag. 30 -34 [ISSN 1572-4476]

Bron
Met dank aan het Teylers Museum voor het ter beschikking stellen van de detailopname uit het schilderij van Andreas Schelfhout.

Catalogusnummers afbeeldingen:

Bovenkant van de pagina