Willem Bastiaan Tholen een schilder die van schaatsen hield

 

Auteur Nelly Moerman

For the ENGLISH translation click here

Misschien heeft u het wel eens meegemaakt: na jaren kom je ergens terug en hoewel alles hetzelfde lijkt als voorheen, toch is het anders. Zoiets moet Willem Bastiaan Tholen (1860-1931) ook ervaren hebben. In 1891 schilderde hij de bevroren vijver in het Haagse Bos. Ruim 25 jaar later schilderde hij dezelfde bevroren vijver nog een keer. Wanneer we de twee schilderijen met elkaar vergelijken, vinden we een wereld van verschil.

Wat een mensen!

Het eerste schilderij (1891) is een groot doek van 100 x 130 cm, behorend tot de collectie van het Kunstmuseum Den Haag. Het schilderij was te zien op de tentoonstelling Echte Winters in het Teylers Museum Haarlem in de winter 2015-2016. De eerste indruk wordt bepaald door een overweldigende hoeveelheid mensen, geschilderd in bruine en grijze kleurtinten. Bezoekers van het museum kunnen bij het zien van de imponerende mensenmassa een uitroep van verbazing vaak niet onderdrukken: “Wat een mensen!”.

Schaatsenrijden (vijver in het Haagse Bos), 1891.
Kunstmuseum Den Haag, 0331459

Hoe heeft Tholen orde gekregen in die krioelende menigte? Hij heeft dat gedaan door het aanbrengen van afwisselend lichte en donkere horizontale partijen. Het onderste deel van het schilderij ligt in de schaduw en is geschilderd in donkere kleuren. Zo donker dat het soms moeilijk is om de figuren te onderscheiden. Daarboven is een lichte strook met meer kleur en detaillering. Een laagstaande zon schijnt vanaf de rechterkant over de ijsvlakte. Verder naar boven wordt de achtergrond gevormd door een donkere strook waarin de mensen niet meer als individu te onderscheiden zijn maar opgaan in de massa. De voorstelling wordt begrensd door een bomenrand, onscherp geschilderd in een bruin-roze kleur, met aan de rechterkant de aanduiding van Huis Ten Bosch. 

Schildersvrienden

Tholen was een schaatsliefhebber en hij heeft meerdere ijstaferelen geschilderd. Voor dit schilderij koos hij een hoog gezichtspunt en creëerde daarmee een grote ijsvlakte. Het gaf hem de mogelijkheid om veel te vertellen. Linksonder in het donkere gedeelte plaatste hij zijn schildersvrienden met hun echtgenotes.

Aan de linkerkant zijn Willem en Jacob Maris afgebeeld, de laatste met een hoge hoed. De bolhoed daarboven hoort bij Willem de Zwarte. De groep lijkt niet actief deel te nemen aan het ijsvermaak, maar de vrienden hebben wel veel aandacht voor elkaar. Wij, als toeschouwers, kijken naar de grote vlakte samen met de twee jonge vrouwen die met hun witte en rode hoed juist boven de onderrand van het schilderij uitkomen. Hun hoeden vormen een kleurig accent in de donkere voorgrond. De rode kleur heeft Tholen over het hele schilderij toegepast, steeds in kleine details.

Levendige vormen

Het is een levendige voorstelling met veel beweging. De dames hebben ruim uitwaaiende mantels. Het schaatsenrijden is in meerdere vormen uitgebeeld. Er zijn solorijders die met de handen in de zak in alle rust aan het zwieren zijn. Boven de dame met de rode hoed schaatst een echtpaar aan een stok. Rechts daarvan rijdt een man met pet, terwijl hij beide armen over elkaar voor zijn borst houdt. Zijn houding doet denken aan het etsje van  Rembrandt (1639) die tweeëneenhalve eeuw eerder zijn schaatsenrijder op een soortgelijke manier afbeeldde. Zie het artikel De schaatsetsjes van Rembrandt en het ontstaan van beeldtraditie.

Op het schilderij valt nog meer te ontdekken. Boven de zojuist genoemde man met armen voor de borst, zit een vrouw op het ijs. Zij moet zojuist gevallen zijn. Een man komt haar te hulp en buigt voorover. Meer naar links duwt een vrouw een bakslee voort. Het lijkt of de man aan de voorkant van de slee erbij hoort en met grote krachtsinspanning de vracht probeert voort te trekken.

 

Allerlei schaatsmodellen

Niet alleen heeft Tholen veel aandacht besteed aan de verschillende schaatshoudingen, ook de diverse schaatsen komen aan bod. Middenvoor in het donkere deel, schaatst een man met een stok onder zijn arm alsof het een admiraalsstaf is. Hij is de enige die zijn blik naar buiten gericht houdt.

Deze man heeft ijzeren schoonrijschaatsen. Dat ze van ijzer zijn, valt te concluderen uit de witte plek onder zijn rechtervoet. Het wit verbeeldt een opening in het ijzeren model.

Meer naar rechts staat een man met licht gekleurde hoed en de handen op de rug. Zijn forse schaatsen doen denken aan de Hollandse baanschaats. Het echtpaar dat langs de rechterkant is afgebeeld, heeft weer andere schaatsen. Bij de man zou het een Friese schaats kunnen zijn. De vrouw heeft een eenvoudiger model met een gekromde ijzeren punt. Aan de linkerkant zijn twee jongens afgebeeld waarvan er eentje neerknielt. Opmerkelijk detail is dat hun schaatsen aan de grote kant zijn.

 

 

De groep rechtsonder met drie verschillende schaatsmodellen
de knielende jongen links met een schaats aan de grote kant

 

Wars van fotografie

Tholen bereidde zijn werk goed voor en maakte vooraf veel schetsen. Hij tekende op alles wat hem voorhanden kwam. De fotografie was in die tijd in opkomst, maar daar wilde hij niet aan meedoen. Andere schilders, zoals bijvoorbeeld zijn tijdgenoot Breitner, maakten wel gebruik van foto’s. Tholen was van mening dat schilderen en fotografie twee verschillende processen waren die niet samen konden gaan. De fotografie zou het creatieve proces in negatieve zin beïnvloeden, zo meende hij.

Een kwart eeuw later

Toen Willem Bastiaan Tholen aan het grote schilderij werkte, was hij rond de dertig. Bij het maken van het tweede schilderij - dat gedateerd is op 1917 - moet hij achterin de vijftig geweest zijn. Dit laatste schilderij is kleiner, de afmetingen bedragen 40 x 70 cm. Het is lang in familiebezit geweest en behoort nu tot de collectie van het Centraal Museum in Utrecht. De voorstelling is rustig en evenwichtig opgebouwd met een duidelijke versobering ten opzichte van het schilderij in Den Haag. Ook de donkere voorgrond is weggelaten. Het gezichtspunt is veel lager en het lijkt alsof de schilder op het ijs heeft gestaan. De lijnen in de voorstelling lopen naar een centraal verdwijnpunt aan de horizon waar door de kale bomen Huis Ten Bosch is te zien.
 

Schaatsenrijden bij Het Huis Ten Bosch, 1917.
Centraal Museum Utrecht, 21844

 

Bekenden en familieleden?

Bijna alle deelnemers aan het ijstafereel zijn op de rug afgebeeld. Een uitzondering vormt het echtpaar dat aan de linkerkant gearmd op schaatsen staat. Met name de vrouw is een opvallende verschijning. Haar paarse mantel met witte bontkraag en bijpassende hoed geeft een mooi kleuraccent.

Ook de schaatser in de witte trui in het midden van de afbeelding trekt de aandacht. Hij heeft de karakteristieke houding van een schoonrijder die net zijn afzet gemaakt heeft.

Aan de rechterkant is te zien hoe een dame geholpen wordt met haar schaatsen. Haar rode hoed komt mooi tot uiting tegen de donkere achtergrond. Op enige afstand wacht een man met een schaatsstok in zijn hand. Ongetwijfeld zullen zij samen aan de stok verder schaatsen.

Tholen was gewend om mensen uit zijn omgeving als onderwerp voor zijn schilderijen te kiezen. In het grote schilderij (1891) heeft hij zijn schildersvrienden afgebeeld.

Rond 1905 schilderde hij een klein paneeltje (21 x 32 cm) met zichzelf en een paar familieleden al schaatsend op een bevroren vaart (Museum Gouda).

IJsvermaak, circa 1905
Collectie Museum Gouda, 55432

Op het schilderij in Utrecht (1917) zijn het paar aan de linkerkant en de man en vrouw rechts, zo gedetailleerd weergegeven dat het denkbaar is dat ook hier bekenden zijn afgebeeld. In een catalogus is zonder argumentatie vermeld dat de figuren geen vrienden of bekenden zijn (De Jong 1993 p.92). Maar is dat wel juist?

Verborgen betekenis?

Het schilderij markeert een belangrijke fase in Tholen’s leven. In 1918 overleed na een lang ziekbed zijn eerste vrouw en in 1919 trouwde hij voor de tweede keer. De verfijnde weergave van de personen en de plaats die zij hebben gekregen in de afbeelding zijn opmerkelijk. Van links naar rechts zijn het een jong paar, in het midden een alleen schaatsende man en rechts een ouder paar, dat voorbereidingen maakt om samen verder te schaatsen. Het is denkbaar dat Tholen in dit schilderij de verschillende periodes in zijn leven heeft weergegeven. Los van een mogelijke verborgen betekenis is het opmerkelijk hoe goed in dit schilderij de sfeer van een mooie winterdag is uitgebeeld. De zon staat laag en de lange schaduwen op het ijs doen vermoeden dat de middag al gevorderd is. Alle onrust en detaillering in het vroege schilderij uit 1891 is verdwenen. Hier overheerst een serene kalmte.

De liefde voor het schaatsen blijft

Het is overduidelijk dat Tholen in zijn ijstaferelen uiting wist te geven aan zijn liefde voor het schaatsen. De twee schilderijen uit Den Haag en Utrecht naast elkaar gelegd, tonen een verschil in zienswijze dat te verklaren is vanuit een artistieke ontwikkeling. Maar er is meer. De twee schilderijen zijn gemaakt met ruim een kwart eeuw tussentijd. Het vergelijken van de twee voorstellingen bevestigt wat iedere schaatsliefhebber weet: de tijd gaat door, een zienswijze kan veranderen, maar de liefde voor het schaatsen blijft!

links:1891, Kunstmuseum Den Haag (100 x 130 cm)
rechts: 1917, Centraal Museum Utrecht (40 x 70 cm)

Bronvermelding

Referenties:

  • Jong, Anneke de, Willem Bastiaan Tholen 1860-1931, tent. cat. Museum Het Catharina Gasthuis Gouda/ Drents Museum Assen, 1993.
  • Roosenboom, Hans, Myths and misconceptions: Photography and painting in the nineteenth century, Simiolus: kunsthistorisch tijdschrift vol. 32 (2006), afl. 4, pp. 291-313.

© Nelly Moerman 2017
Het bovenstaande artikel is auteursrechtelijk beschermd. Overname van de tekst, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan uitsluitend op individuele basis en onder de condities van bronvermelding en een correcte citatie. Bij het bestaan van een financieel belang of het nastreven daarvan, is overname niet toegestaan. In twijfelgevallen wende men zich tot de auteur die bereikbaar is via redactie@schaatshistorie.nl.

 

Dit artikel is eerder gepubliceerd in Kouwe Drukte 2017, jrg 21, nr 59, pag 21-26
Over de vijvers in het Haagse Bos is geschreven door:
- Matthy van Klaveren in Kouwe Drukte 2016, jrg 20, nr 56, pag 26-28
- Niko Mulder in Kouwe Drukte 2017, jrg 21, nr 59, pag 27

Bovenkant van de pagina