Waarom ligt Lidwina van Schiedam zo vreemd op het ijs?

 

Auteur Nelly Moerman

For the ENGLISH translation click here

Toen de kerkmeesters van Schiedam besloten om het levensverhaal van Lidwina van Schiedam (1380-1433) te laten drukken, moest het een boek met illustraties worden. Lidwina was ruim zestig jaar dood en haar levensverhaal was reeds door meerdere personen op schrift gesteld. De kerkmeesters kozen voor de Latijnse tekst van Brugman uit 1456 de Vita alme virginis Lijdwine (Het leven van de zalige maagd Lidwina). Speciaal voor deze gelegenheid werd een serie van twintig houtsneden vervaardigd met daarop afgebeeld gebeurtenissen uit haar leven. Het boek werd gedrukt door Otgier Nachtegael en zou in 1498 verschijnen.

Houtsnede
In de spreektaal wordt met ‘houtsnede’ dikwijls de afdruk bedoeld. Maar ook het houtblok waarmee de afdruk gemaakt wordt, kan zo worden aangeduid. Het begin van een houtsnede is meestal een tekening op papier. De tekening wordt overgezet op een houtblok waarvan het oppervlak is gladgemaakt. Vervolgens wordt het omliggende hout weggesneden. Het hoogste deel dat blijft staan, is de voorstelling. Dit deel – de houtsnede – pakt de meeste inkt en afgedrukt op papier wordt die afdruk ook een ‘houtsnede’ genoemd. De ontwerper van de afbeelding en de houtsnijder kunnen verschillende personen zijn.

Lidwina’s val op het ijs, 1498, Museum Catharijneconvent Utrecht, cat.nr. BMH i44.

Lidwina's val op het ijs
De meest bekende houtsnede in de serie is ‘Lidwina’s val op het ijs’. (afb 1) Deze houtsnede heeft in de loop der jaren een ruime bekendheid gekregen en is in menig schaatsboek terug te vinden. Het is de weergave van het kernmoment in haar leven. Bij het schaatsen met vriendinnen is iemand tegen haar opgebotst. Lidwina valt met haar rechterzij op een ijsschots en breekt een korte rib. Deze val zal het begin worden van levenslange ziekte en ellende.

De houtsnede is de weergave van de situatie direct na de val. Twee vriendinnen zijn bij Lidwina neergeknield en proberen haar weer overeind te helpen. Een derde vrouw komt over het ijs naderbij. Op de achtergrond zijn schaatsende figuren te zien en links een stadsmuur met toegangspoort en torens. Net als de andere Lidwina-houtsneden is de voorstelling uitgevoerd met een duidelijke lijnvoering en eenvoudige arcering. (ref 1)

Gebroken rib? Gebroken heup?
De vreemde houding van Lidwina en de eerste-hulpverlening door haar vriendinnen verdienen enige aandacht. Iedereen met EHBO-ervaring kan weten dat je een persoon met een gebroken rechterrib niet moet optillen op deze manier. De persoon in kwestie zou het uitschreeuwen van de pijn en zou alle hulp afweren. De houding waarin Lidwina op het ijs ligt, doet eerder denken aan een gebroken heup. Waarom een gebroken heup?

In de houtsnede met Lidwina’s val op het ijs is haar gezicht vertrokken van de pijn, ze kan niet meer staan en oordelend naar de stand van de voet ligt het linkerbeen op een ongewone, verdraaide manier. Hierin zijn te herkennen de drie klassieke symptomen van een botbreuk t.w. pijn, functieverlies en standsafwijking. Helaas past een gebroken heup niet bij het verhaal. In de tekst staat immers dat de rechter korte rib gebroken is. Tekst en beeld komen hier niet overeen. Hoe is dat te verklaren?

Vormovereenkomst met bezwijmende-Maria-groep
De gevallen Lidwina met de twee helpende vrouwen vormen de kern van de houtsnede. Een gelijksoortige groep van drie personen wordt dikwijls afgebeeld op schilderijen met een kruisigingscene. Deze groep van drie is bekend als de ‘bezwijmende-Maria-groep’ (Engels: swooning-Mary-group). Het is Maria die in zwijm valt, opgevangen wordt door Johannes en ondersteund door haar halfzuster Maria Cleophas. De groep wordt altijd afgebeeld links naast het kruis en heeft iconografische betekenis.

Rogier van der Weyden, Kruisafname, ca 1435, Museo del Prado, Madrid.

Een mooi voorbeeld van een bezwijmende-Maria-groep is te zien op de Kruisafname van Rogier van der Weyden uit ca 1435. (afb 2) Let eens op de houding van Johannes, zijn hand op de schouder van Maria, de gebogen knie en de voet die onder de kleding uitsteekt. Deze houding lijkt precies op die van de vrouw die Lidwina ondersteunt. De positie van haar rechterhand en de gebogen knie komen overeen. Ook haar voet komt van onder de kleding te voorschijn, nu echter met een prikschaats. Er is duidelijk sprake van een vormovereenkomst. De Lidwina uit de houtsnede ligt op dezelfde manier als de flauwgevallen Maria op het schilderij.

Zou het schilderij van Rogier van der Weyden als voorbeeld gediend hebben? In theorie zou het kunnen. Weliswaar hangt het schilderij tegenwoordig in Madrid, maar in die tijd bevond het zich in de kerk van Leuven. In kunsthistorische kringen wordt ook gewezen op een mogelijke relatie met het werk van Jacob Cornelisz van Oostsanen (ca 1472-1533).(ref 2) Deze schilder heeft meerdere kruisigingscenes gemaakt met een soortgelijke bezwijmende-Maria-groep. (afb 3) Bovendien onderscheidt men in zijn manier van schilderen een ‘grafisch karakter’ dat zou kunnen passen bij een houtsnijder. Dit zijn belangrijke aanwijzingen, maar het levert geen absolute zekerheid over de identiteit van de maker van de houtsneden.

De Kruisiging, Jacob Cornelisz van Oostsanen toegeschreven, 1507. Privécollectie.
Gebrandschilderd raam van Henk van Kooy in de Liduina Basiliek Schiedam, 2007.

 

 

 

 

 

 

Beeldtraditie leeft voort
Het moge duidelijk zijn dat Lidwina en haar vriendinnen gemodelleerd zijn volgens de regels van een bezwijmende-Maria-groep. De theatrale manier waarop Lidwina in de houtsnede op het ijs ligt, past niet bij het karakter van een actieve schaatsster die zij ongetwijfeld geweest moet zijn. Toch zijn de mensen in de loop der eeuwen aan deze houding gewend geraakt. Zelfs in onze tijd is deze vorm terug te vinden. Zo bevindt zich in de Liduina Basiliek in Schiedam een raam gemaakt door de glazenier Henk van Kooy in 2007. (ref 3) Onderdeel van het raam is Lidwina’s val op het ijs. (ab 4) De voorstelling refereert duidelijk aan de houtsnede. Ook hier betreft het een groep van drie personen waarbij de gezichten met een spaarzame tekening en profil zijn aangeduid. De geheel in het blauw geklede Lidwina is de centrale figuur en ligt – net als op de houtsnede - hulpeloos op de grond in frontaal aanzicht. De houding van de armen en zelfs de hoofdbedekking komen overeen. Ook de twee vrouwen achter Lidwina lijken geïnspireerd te zijn op de andere vrouwen uit de houtsnede. Het is een mooi voorbeeld hoe een beeldtraditie, stammend uit de middeleeuwen, nog in onze tijd betekenis heeft.

 

Referenties

1. Nelly Moerman, Lidwina van Schiedam nader bekeken: Houtsneden in vroege drukken, Amsterdam 2012.

2. Daantje Meuwissen, A painter in black and white: the symbiotic relationship between the paintings and woodcuts of Jacob Cornelisz van Oostsanen, in: Molly Faries (ed), Turnhout 2006, p 55-81.

3. Nelly Moerman, In hout gesneden. Verbeelding en beeldtraditie in Het leven van Liduina van Schiedam, in: Beelden van Liduina, Heilige van Schiedam, Schiedam 2015, p 77-88.

Verantwoording

1. De foto van de houtsnede is een eigen opname met dank aan het Museum Catharijneconvent Utrecht. Het gebrandschilderde raam uit de Liduina Basiliek is ook een eigen opname.

2. Het schilderij ‘De Kruisiging’ toegeschreven aan Van Oostsanen is Private Collection, Courtesy Thomas Agnew & Sons, London.

3. Het schilderij ‘De Kruisafname’ van Rogier van der Weyden is in publiek domein.

Bronvermelding

Copyright: Nelly Moerman 2016
Het bovenstaande artikel is auteursrechtelijk beschermd. Overname van de tekst, geheel of gedeeltelijk, is toegestaan uitsluitend op individuele basis en onder de condities van bronvermelding en een correcte citatie. Bij het bestaan van een financieel belang of het nastreven daarvan, is overname niet toegestaan. In twijfelgevallen wende men zich tot de auteur die bereikbaar is via redactie@schaatshistorie.nl.

Bovenstaand artikel is eerder gepubliceerd in Kouwe Drukte (2018) nr. 64, pag. 22 t/m 25 [ISSN 1572-6476]

Bovenkant van de pagina